Netwerkdivisie Ericsson wint terrein na ban op Huawei
De Zweedse maker van telecomapparatuur Ericsson profiteerde in de eerste maanden van het jaar van een toegenomen vraag naar zijn netwerksystemen. Nu steeds meer landen de Chinese concurrent Huawei deels of helemaal weren uit telecomnetwerken, wint Ericsson marktaandeel.
Als het effect van wisselkoersen en verkochte bedrijfsonderdelen wordt weggelaten, steeg de omzet van de divisie voor netwerkapparatuur van Ericsson met 15 procent. Het concern profiteerde daarbij van de steeds grotere vraag naar netwerken die 5G, een veel snellere vorm van mobiel internet, mogelijk maken.
De totale omzet over de eerste drie maanden van 2021 was 49,8 miljard Zweedse kroon, omgerekend 4,9 miljard euro. Dat was gelijk aan de verkopen een jaar eerder, maar op vergelijkbare basis ging het om 10 procent groei.
Onder andere Zweedse autoriteiten besloten het afgelopen najaar netwerkapparatuur van de Chinese technologiebedrijven Huawei en ZTE te verbieden bij de aanleg van 5G-netwerken. Volgens de Zweedse telecomautoriteit kleven er te grote risico’s voor de staatsveiligheid aan de twee concerns, die doorgaans veel goedkoper werken dan hun westerse concurrenten.
Huawei wordt al langer door de Verenigde Staten beschuldigd van het mogelijk maken van spionage via zijn netwerken. In 2019 maakte telecombedrijf KPN bekend een ‘westerse’ leverancier te kiezen voor apparatuur voor de kern van zijn 5G-netwerk, waarmee Huawei van deze klus werd uitgesloten. KPN doet Huawei niet volledig in de ban. Huawei zelf ontkent stellig zich schuldig te maken aan spionagepraktijken.