Binnenland

Kamp Amersfoort: het kolossale kwaad herdacht

Hij is 97, en hij overleefde Kamp Amersfoort. En nu opent Arie van Houwelingen samen met premier Rutte het ondergrondse museum dat herinnert aan de verschrikkingen van toen.

L. Vogelaar
19 April 2021 16:00Gewijzigd op 19 April 2021 17:52
Oud-gevangene Van Houwelingen en premier Rutte. beeld Kamp Amersfoort
Oud-gevangene Van Houwelingen en premier Rutte. beeld Kamp Amersfoort

Drie landwachters –Nederlanders– lichtten Van Houwelingen van zijn bed. Mee moest hij. Via Rotterdam naar het kamp bij Amersfoort, waar hij een nummer was; nummer 2993, drie weken lang, tot hij naar Duitsland moest. Daar sjouwde hij rails, bielzen, puin, totdat de bevrijding kwam.

Hij overleefde. Zoveel anderen niet, en maandag –precies 76 jaar nadat de Duitsers het kamp overdroegen aan het Rode Kruis– werden de 383 geëxecuteerden herdacht, en de ongeveer 270 anderen die in het kamp bezweken. Verzetsstrijders, Joden, communisten, (vermeende) criminelen, Jehova’s Getuigen, Amerikaanse staatsburgers, Sovjet-krijgsgevangenen –vooral zij werden als beesten behandeld– en mannen die als dwangarbeider naar Duitsland werden afgevoerd.

Afscheidsbrief

De kampklok laat vier slagen horen. Melancholieke muziek klinkt bij de Stenen Man, het monument aan het eind van de schietbaan. De moordbaan.

De afscheidsbrief van verzetsstrijder Johannes Hovenkamp wordt voorgelezen die hij aan zijn vrouw schreef voordat op de Leusderheide een Duitse kogel een eind maakte aan zijn 29-jarige leven. Er klinkt een gedicht: „Ken ik mijn vader niet, omdat hij is vermoord…” Rond het monument waaien bladeren. Dode bladeren.

Museumdirecteur Willemien Meershoek noemt de kille cijfers: de 383 die werden doodgeschoten, hier op de schietbaan, of dichtbij, op de Leusderheide, of elders, in Loosdrecht, Rijnauwen, Arnhem. De 72 die hier al werden veroordeeld, maar pas in Sachsenhausen werden neergeknald.

Hij was m’n vader

Op 18 februari overleed Jean van Geuns, 96 jaar oud. Op het scherm verschijnen nu zijn herinneringen, meegenomen naar Amerika en daar verteld alsof het allemaal gisteren gebeurde: de aanslagen die hij op Duitsers pleegde, het bericht dat zijn moeder, zus en broer bij het Nijmeegse vergissingsbombardement waren omgekomen –dat bleek niet waar te zijn– en dat zijn vader was gefusileerd – dat bleek maar al te waar. Vader had altijd gezwegen over wát hij in het verzet deed. Maar het kostte hem het leven. Op de Leusderhei.

Hij en al die andere slachtoffers worden herdacht. Minne Fonda (19) blaast de Last Post. En dan is het stil op de schietbaan, al klinkt het geluid van de vogels des te harder. Dat geluid hoorden ook degenen die hier ter dood werden gebracht. Als de schoten knalden, zwegen de vogels verschrikt.

Rond het monument liggen bloemen, met kaartjes eraan: „Wij herdenken hem en zijn daden! Hij was m’n vader, grootvader, overgrootvader, betovergrootvader. Hij stierf 76 jaar geleden.” „Een leven vervliegt, de herinnering blijft.” „Want Gij, o Jezus, zijt bij mij.”

Museum

„Het duurt niet lang meer of niemand van de ooggetuigen is nog in leven”, zegt directeur Meershoek. Daarom is er nu een nieuw museum, ondergronds, 1100 vierkante meter groot. De bouw wordt in beeld gebracht.

Intussen komt ex-gevangene Van Houwelingen in zijn rolstoel uit de lift. „Kijk, kijk, een bekend gezicht”, zegt hij als hij premier Rutte ziet, met wie hij samen het museum openen gaat. Dat kan de hoogbejaarde man ontwaren, maar verder laten gezicht, gehoor en „hersenpan” hem steeds meer in de steek, zegt hij als de minister-president informeert hoe het met hem gaat.

Bij de fotowand toetst Rutte de naam Houwelingen in. Er waren er twee onder de 47.000 gevangenen. Adriaan, van 1922. „Dat ben ik niet”, klinkt het uit de rolstoel. Arie, van 1923. „Dat ben ik wel.”

Verpletterende indruk

Wanneer Rutte de kijkers thuis aanspreekt –publiek is er tijdens herdenking en opening niet–, antwoordt Van Houwelingen steeds als de premier hem rechtstreeks aanspreekt. „Hier voel je bijna letterlijk het gewicht van de geschiedenis”, zegt Rutte. Dit is de plek waar mensen zijn doorgestuurd naar concentratie- en vernietingingskampen, of zijn vermoord. „De plek waar zo’n kolossaal kwaad plaatsvond dat het meer dan 75 jaar later nog steeds een verpletterende indruk maakt. Achter al deze foto’s aan verhalen schuil. Van pijn en angst. Van hoop en wanhoop.”

De regeringsleider citeert het dagboek van een gevangene die medegevangenen weggevoerd zag worden naar de fusilladeplaats. Niemand kon er wat tegen doen; er stonden mitrailleurs gericht op de mannen op de appelplaats die desondank gedempt het Wilhelmus aanhieven.

„Het verdriet is bijna tastbaar. Die verhalen moeten verteld blijven worden. Waarom? Omdat mijn generatie, de generaties van na de oorlog ons nauwelijks kunnen voorstellen hoe het is geweest. Hier staan we stil bij de onvoorstelbare verhalen en het onvoorstelbare leed. We leren de lessen die we kunnen gebruiken in het hier en nu. Bezoek –zodra de coronamaatregelen dat toelaten– dit museum. Om te eren, te leren en te reflecteren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer