’GGD’en waren niet voorbereid op een pandemie’
Ondanks dat er uitgebreid is gewaarschuwd dat de GGD’en niet klaar zouden zijn voor een pandemie, is met die informatie niets gedaan. Door een falende GGD kon het coronavirus zich verder verspreiden in Nederland. Dat meldt het AD op basis van eigen onderzoek waarvoor volgens de krant ruim honderd bronnen zijn geraadpleegd, onder wie meerdere (ex-)GGD-directeuren.
Al sinds 2000 wordt in rapporten gewaarschuwd dat Nederland „onvoldoende is voorbereid”. Draaiboeken zijn „ondermaats”, opschaling „niet verzekerd”, terwijl omstandigheden die pandemieën veroorzaken „steeds nadrukkelijker aanwezig zijn”, schrijft de krant. Volgens meerdere (ex-) GGD-directeuren zou het gevaar van infectieziekten door de kabinetten-Rutte zijn onderschat. „Bewindslieden vonden onze waarschuwingen belachelijk. ‘Infectieziekten zijn voorbij’, zei een bewindsman me letterlijk”, aldus Paul van der Velpen, 22 jaar directeur van drie GGD’en.
Een van de hoofdoorzaken van de problemen is volgens oud-topambtenaren dat GGD’en eind jaren 80 zijn ondergebracht bij gemeenten, zonder duidelijke eisen en geld. Oud-RIVM-topman Roel Coutinho: „Dat is het nadeel als je GGD’s onderbrengt bij gemeenten. Die kijken altijd: waar kan ik het met minder doen.”
In een rapport dat Jos van de Sande, het jarenlange hoofd infectieziektebestrijding bij GGD Hart voor Brabant, in 2015 schreef stond dat 21 van de 25 GGD’en onvoldoende artsen en/of verpleegkundigen infectieziektebestrijding hadden. Dat rapport zou volgens hem in een la zijn beland. „GGD-directeuren wilden niet weten dat ze niet voldeden aan de formatie-eisen. In officiële verslagen staat nooit het naadje van de kous.”
Door onderbezetting zou bron- en contactonderzoek niet goed zijn uitgevoerd. Bovendien waren GGD’en tijdens de pandemie op cruciale momenten onbereikbaar voor artsen, specialisten, school- en verpleeghuisdirecteuren. Een arts-microbioloog die bij een van de allereerste coronapatiënten van Nederland was, kreeg de GGD pas een dag later te spreken: „Het leek wel Jiskefet.”