Blijf opkomen voor Aramese christenen in Zuidoost-Turkije
De Aramese gemeenschap in Zuidoost-Turkije en aangrenzende regio’s wil in vrede met haar buren leven, maar belandt telkens in een conflict tussen de strijdende partijen. Priester-monnik Biliçen is daarom onschuldig veroordeeld. Europa moet deze situatie blijven aankaarten.
„Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken.” Het zijn de eerste twee van de werken van barmhartigheid die in Mattheüs 25 worden genoemd. Een christenplicht en al helemaal voor een geestelijke. Zo ook voor de Aramese priester-monnik Sefer Aho Biliçen, verbonden aan het Mor Yacoubklooster in het uiterste zuidoosten van Turkije. Dit is een van de vijf Syrisch-orthodoxe kloosterkerken vanwaaruit de zielzorg voor de nog circa 3000 Aramese christenen in deze regio ter hand wordt genomen.
Veroordeeld
In 2018 klopten twee mannen op de poort van het klooster. Ze vroegen pater Biliçen om iets te eten en te drinken. Vanzelfsprekend werd het hun door de priester-monnik gegeven.
Later bleek het om twee PKK-strijders te gaan en op 9 januari 2020 werd Biliçen door het Turkse leger gearresteerd vanwege het bieden van steun aan een terroristische organisatie. Voor de militaire rechtbank die hem vervolgde, ontkende Biliçen niet dat hij beide strijders te eten en te drinken heeft gegeven. Hij benadrukte dat dit zijn plicht als christen en al helemaal als kloosterling was.
Op 7 april jongstleden werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 maanden. Een periode die Biliçen onder erbarmelijke omstandigheden moet doorbrengen en waarin de Syrisch-orthodoxe gemeenschap die hij onder zijn hoede had het zonder eigen zielzorger zal moeten stellen.
Het verhaal van pater Biliçen staat niet op zichzelf. De afgelopen jaren hebben Aramese organisaties, waaronder de Aramese Beweging voor Mensenrechten (ABM) en de Aramese Federatie in Nederland (SAFN), keer op keer en niet zelden met enig succes bij de Tweede Kamer en bij leden van het Europees Parlement aandacht gevraagd voor de benarde situatie van Aramese christenen in het zuidoosten van Turkije, maar ook in de aangrenzende regio’s in Irak en Syrië. De steeds kleiner wordende Aramese gemeenschap probeert daar in vrede met haar buren te leven, maar belandt herhaaldelijk onbedoeld in een conflict tussen de hamer en het aambeeld van de strijdende partijen, waarbij de neutrale positie die de Aramese christenen verkiezen door beide partijen wordt gezien als verraad en collaboratie.
Deze partijen, veelal Koerdische milities respectievelijk het regeringsleger, hebben er belang bij dat de ooit omvangrijke Aramese gemeenschap en daarbij ook het door haar aangehangen christelijk geloof uit deze regio verdwijnt, zodat de door hen verlaten dorpen en steden overgenomen kunnen worden. Uit het bewijsmateriaal dat de Turkse militair aanklager tegen de pater aanvoerde, ontstaat ook de indruk dat de twee PKK-strijders hem doelbewust onder de genoemde verdenking hebben willen brengen.
Veel ”kwesties”
De advocaat van pater Biliçen heeft inmiddels hoger beroep aangetekend, maar ook dat beroep zal door een (hogere) militaire rechtbank behandeld worden.
Politieke druk vanuit Europa, dat bij eerdere soortgelijke processen meer dan eens positief uitwerkte, lijkt nu minder effectief te kunnen zijn. Er spelen op dit moment namelijk heel veel ”kwesties” tussen Nederland, Europa en Turkije, en een veroordeelde Aramese monnik verdwijnt dan al snel naar de achtergrond. Ons rest dan weinig om in ieder geval zijn verhaal te vertellen en aandacht te vragen voor zijn lot, indachtig het laatste van de werken van barmhartigheid in Mattheüs 25: „Ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.”
Aziz Beth Aho is voorzitter van de Aramese Beweging voor Mensenrechten (AMB), Johan Kurt is voorzitter van de Aramese Federatie Nederland (SAFN).