Malariavariant wint terrein in Afrika
Medicijnresistente mutaties van de parasiet die de ziekte malaria veroorzaakt, krijgen steeds meer voet aan de grond in Afrika. Wetenschappers zijn donderdag met het eerste klinische bewijs daarvoor gekomen.
Epidemiologen maken zich al lange tijd zorgen over de opkomst van medicijnresistente ziekteverwekkers in Afrika, dat in 2019 zo’n 90 procent van alle malariadoden wereldwijd te betreuren had.
De studie, die is gepubliceerd in het gezaghebbende geneeskundige vaktijdschrift The Lancet, heeft uitgewezen dat medicijnresistente mutaties van die parasiet steeds vaker voorkomen. Dat zei hoofdonderzoeker Aline Uwimana, verbonden aan het Rwanda Biomedical Centre in de hoofdstad Kigali.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn er jaarlijks naar schatting ongeveer 229 miljoen gevallen van malaria. De ziekte werd in 2019 meer dan 400.000 personen fataal, van wie meer dan twee derde kinderen waren.
Hoofdzakelijk
Sinds het begin van het millennium wordt malaria hoofdzakelijk behandeld met Artemisinine, dat de ziekteverwekkers doodt, en een nevenmedicijn dat de rest van de aanwezige parasieten doodt. Vermoedelijk is er sprake van medicijnresistentie als de parasieten na de derde dag van behandeling nog steeds aanwezig zijn in de patiënt.
Momenteel zijn er tien genetische mutaties van de parasiet bekend die kunnen wijzen op gedeeltelijke medicijnresistentie. Die werd voor het eerst in 2008 in Cambodja ontdekt, en komt vandaag de dag veel voor in Zuidoost-Azië.
In Rwanda wordt Artemisinine-therapie sinds 2006 toegepast. Bij een studie in 2013 en 2014 werd nog niet aangetoond dat die therapie aan effectiviteit zou hebben ingeboet. Opvolgend onderzoek in 2018 wees echter wel op tekenen van medicijnresistentie.