FNV en VNO-NCW roepen op tot een nationaal herstelplan
De leiders van vakbond FNV en werkgeversorganisatie VNO-NCW roepen in een gezamenlijke open brief aan het demissionaire kabinet en de nieuwe Tweede Kamer op tot een nationaal herstelplan. Dat plan moet in nauwe samenwerking met hen voor 1 juni dit jaar zijn opgesteld en voor de komende 2,5 jaar gelden.
„Alleen zo leggen we in afwachting van een nieuw kabinet, en gegeven de onzekere situatie, de basis voor echt herstel en doen we recht aan het breed gedeelde gevoel om met spoed te doen wat nu nodig is voor het land”, staat in de brief.
In het herstelplan moet volgens FNV-voorzitter Tuur Elzinga en VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen in ieder geval staan dat de huidige coronasteunmaatregelen tot eind dit jaar doorlopen. Nu lopen die per 1 juli af en dat leidt in hun optiek tot veel onzekerheid bij werknemers en werkgevers.
Een ander belangrijk punt dat ze graag opgenomen zien worden is het achterwege laten van belastingverhogingen. „Dit was immers een belangrijke les van de laatste financiële crisis; herstel moet niet in de knop worden gebroken door lastenverzwaringen en bezuinigingen”, schrijven ze.
Elzinga en Thijssen willen „fondsen realiseren om het eigen vermogen van bedrijven te stutten zodat zij weer kunnen investeren, want investeringen zijn de motor van herstel”. Ondernemers moeten bovendien tien jaar de gelegenheid krijgen hun schulden aan de overheid gespreid terug te betalen.
Mensen, onder wie veel jongeren en ondernemers, die door de coronacrisis in de schuldproblematiek terecht zijn gekomen, moeten via een speciaal waarborgfonds problematische schulden kunnen laten overnemen. Hierdoor krijgen ze volgens FNV en VNO-NCW rust en veel meer tijd voor aflossing en het maken van een „echt nieuwe start”. Dit waarborgfonds moet vanaf medio 2021 in werking treden.
De voorzitters pleiten verder voor meer mogelijkheden voor oudere werknemers om vervroegd met pensioen te gaan en plaats te maken voor jongeren. Een nationaal jongeren-om-en-bijscholingsprogramma moet jongeren, die uit het arbeidsproces zijn geraakt of er nog niet in zijn gekomen, klaarstomen voor sectoren waar veel vraag is naar mensen.