Zeeuwse kudde slaat lammetjesdag nog een keer over
Een populair uitstapje met kleine kinderen in de lente zijn de lammetjesdagen. Wáren de lammetjesdagen. Vanwege corona gaan ook deze lente-uitjes niet door.
De kudde van landschapsbeheerder Jan Kaljouw (57) bestaat momenteel uit 2381 dieren. Toen op 4 januari de lammertijd begon, waren het er nog 945 minder. Zo veel lammetjes zijn er dus de afgelopen drie maanden geboren.
Normaal gesproken werd zowel het begin als het einde van de lammertijd gemarkeerd door een publieksevenement. Het begon met een nieuwjaarswandeling. Mensen begeleidden net na nieuwjaarsdag de helft van de hoogzwangere ooien naar een grote schuur aan de Cleene Hoogeweg in Middelburg. Kaljouw: „Dan gaat het om zo’n 400 ooien per keer. Die waggelen dan richting de schuur met ongeveer net zo veel mensen erachteraan. Een grappig gezicht.”
Een lammetjesdag eind maart sloot traditioneel de lammertijd af. Vorig jaar kon die echter niet doorgaan vanwege de coronamaatregelen. Dit jaar evenmin. Kaljouw: „Jammer voor al die mensen. Wij hadden er altijd wel behoorlijk wat werk aan, maar dat deden we graag om goodwill te kweken bij de mensen uit Middelburg en omgeving. Want als wij met een kudde schapen de weg oversteken, moeten zij soms best even geduld hebben. Zo snel lopen schapen niet.”
De Kempische heideschapen van Jan Kaljouw zijn zo vaak onderweg omdat ze ingezet worden voor ecologisch beheer. Dat betekent dat ze kortstondig op een stukje grond staan om dat te ‘maaien’. Kaljouw geeft een voorbeeld. „De dijk van Middelburg naar Veere is 5 kilometer lang. We zetten 200 meter af en laten daar schapen lopen. Na drie dagen verhuizen ze naar het volgende stuk. In het eerst begrazen stuk kunnen de bloemen bloeien en zaad zaaien. Na 2,5 maand is de hele dijk afgegraasd en is dat eerste stuk weer aan de beurt.”
Deze methode is goed voor de biodiversiteit. „De schapen nemen allerlei zaden en planten mee in hun vacht en hoefjes. Dat verspreiden ze naar de verschillende gebieden waar onze schapen grazen. Zo zorgen we voor verbinding tussen anders geïsoleerde terreinen.”