Gevonden: de stad van farao Amenhotep III
Archeologen hebben de achterliggende maanden in Egypte, vlak bij het bekende Luxor, een complete nederzetting uit de 14e eeuw voor Christus gevonden. Is er een link te leggen met de Bijbelse geschiedenis van Israël in Egypte?
Het wordt gezien als de belangrijkste opgraving in een eeuw tijd. Vergelijkbaar met de vondst van het graf van Toetanchamon in het Koningsdal bij het toeristische faraostadje Luxor. Dat is inmiddels bijna honderd jaar geleden: in 1922. Nu is in diezelfde buurt –Midden-Egypte, ten oosten van de Nijl– een complete nederzetting tevoorschijn gekomen die in zeer goede staat is. De stad zou meer dan 3400 jaar oud zijn en stammen uit de tijd van de machtige heerser Amenhotep III. Deze farao regeerde in de 14e eeuw voor Christus.
Het team van de 73-jarige Egyptische archeoloog Zahi Hawass was september vorig jaar op zoek naar een dodentempel in de buurt van Luxor. Daar zou Toetanchamon na zijn dood nog zijn vereerd. Al snel stuitten de archeologen echter op de goed bewaard gebleven nederzetting – de vergelijking met Pompeï is inmiddels gemaakt. Complete bakstenen muren –sommige bijna 3 meter hoog– en kamers. Ovens waarin glas en aardewerk werd gemaakt. Een bakkerij. En veel voorwerpen uit het dagelijks leven: potten, standbeelden, vaten van gekleurd aardewerk, zegels, ringen, scarabeeën (afbeeldingen van een soort heilige mestkever die als amulet dienden). Een groot deel van de vondst ligt nog onder het woestijnzand; de komende tijd zal er nog veel meer van de nederzetting blootgelegd worden.
Volgens Hawass hebben al diverse archeologenteams de achterliggende jaren gezocht naar de stad van Amenhotep III. Tevergeefs. Nu zijn team bij toeval stuitte op deze ”verloren gouden stad”, kan er de komende jaren meer kennis beschikbaar komen over de tijd waarin deze farao leefde. Diens rijk –zijn regering wordt ongeveer gedateerd tussen 1391 en 1353 voor Christus– strekte zich destijds uit van de Eufraat in het noordoosten tot Soedan in het zuidwesten. De farao hield van enorme standbeelden. Beroemd zijn de Kolossen van Memnon: twee reusachtige standbeelden –18 meter hoog– die zijn overgebleven van de dodentempel van Amenhotep III.
Desgevraagd legt prof. dr. Mart-Jan Paul uit wie Amenhotep III precies was. Daarvoor is het belangrijk een deel van de 18e dynastie van de Egyptische farao’s helder te hebben, stelt de oudtestamenticus, die onder andere verbonden is aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven. Tijdens de 18e dynastie regeerden onder anderen deze zes vorsten: Amenhotep II (1427-1401), Thoetmoses IV (1401-1391), Amenhotep III (1391-1353), Amenhotep IV, ook wel Echnaton genoemd (1353-1337), Smechkare (1338-1336) en Toetanchamon (1336-1327).
De nu gevonden stad bij Luxor –het vroeger Thebe– is dus verbonden aan de derde farao van dit rijtje. Deze regeerde enige tijd samen met zijn zoon Amenhotep IV. De laatste voerde echter radicale veranderingen door, aldus prof. Paul. „Hij ging slechts één god vereren, de god Aton, en veranderde zijn eigen naam in Echnaton.” Ook verliet Amenhotep IV de oude hoofdstad Thebe –dus de stad die nu gevonden is– en bouwde een nieuwe hoofdstad: Akhetaten, op de plek van het huidige Amarna. „Hier zijn in de 19e eeuw de beroemde Amarnatabletten gevonden.”
Over de een na laatste farao van het rijtje, Smechkare, is weinig bekend, aldus prof. Paul. „Maar Toetanchamon is voor ons heel beroemd geworden, omdat zijn graf ontdekt is. Hij heet weer ”-amon”, en heeft gebroken met de verering van Aton.” Ook verliet Toetanchamon de stad Amarna weer. „Het monotheïsme van Echnaton heeft dus maar kort geduurd.”
Volgens de oudtestamenticus verwijzen de opgravingen in de gevonden stad naar Amenhotep III (diens 37e regeringsjaar) en zijn zoon Amenhotep IV. „Het feit dat Amenhotep IV de stad verlaten heeft, betekent dat er voor de archeologen nu veel te ontdekken valt, meer dan in een verwoeste stad.”
Bijbellezers die vertrouwd zijn met de Egyptische farao’s in Genesis en Exodus stellen algauw de vraag of de nieuwe vondst nieuw licht kan werpen op de Bijbelse geschiedenis van Israël.
Dat ligt volgens prof. Paul nog niet zo makkelijk. Het heeft te maken met de onzekere datering van de uittocht uit Egypte. Daarvoor worden verschillende voorstellen gegeven: ofwel in de 15e eeuw, ofwel in de 13e eeuw voor Christus. „De 15e eeuw lijkt mij het meest aannemelijk”, aldus prof. Paul. Hij baseert die keuze onder andere op 1 Koningen 6:1, waar staat dat Salomo 480 jaar na de uittocht begon aan de bouw van de tempel. Als deze aanname klopt, is Amenhotep II –de eerste farao van de 18e dynastie– zeer waarschijnlijk de farao van de uittocht geweest, aldus prof. Paul. „Amenhotep III regeerde dan in de tijd nadat Israël Kanaän veroverd had en in het begin van de Richterentijd.”
Kan de vondst van de stad van Amenhotep III betekenis hebben voor het onderzoek van de Bijbelse geschiedenis? Prof. Paul: „In ieder geval leren we door deze opzienbarende vondst meer over het dagelijks leven in die tijd. In de Egyptische chronologie zijn nog allerlei onzekerheden. De vondst kan bijdragen aan een nauwkeuriger chronologie van de farao’s. En hopelijk wordt er een archief gevonden. Dat zou ons ook meer informatie kunnen geven over Amenhotep II, de vermoedelijke farao van de uittocht.”