Leger Myanmar veroordeelt 19 demonstranten ter dood
De militaire junta van Myanmar heeft vrijdag negentien mensen ter dood veroordeeld. Het is voor zover bekend de eerste keer sinds het Myanmarese leger begin februari een staatsgreep pleegde, dat de doodstraf wordt ingezet.
De veroordeelden werden door een militaire rechtbank schuldig bevonden aan diefstal en moord. Twee van hen werden opgepakt in Noord-Okkalapa in het oosten van de regio Yangon. In het gebied geldt een noodtoestand, waardoor iedereen die er wordt gearresteerd automatisch door een militair tribunaal wordt berecht. Zeventien anderen waren niet bij de rechtszitting aanwezig, omdat ze nog op de vlucht zijn.
Hoewel de doodstraf in Myanmar is toegestaan, is de laatste keer dat iemand werd geëxecuteerd meer dan dertig jaar geleden. „Het laat zien dat de junta bereid is terug te keren naar een tijd waarin Myanmar mensen de doodstraf oplegde”, zegt Phil Robertson van de Aziatische afdeling van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. Doordat de berechting in een militaire rechtbank plaatsvindt, kunnen verdachten niet in hoger beroep gaan.
Volgens Robertson is het doel van het leger om demonstranten af te schrikken de straat op te gaan en ze te dwingen weer aan het werk te gaan. Vanwege een nationale boycot ligt de economie van Myanmar momenteel grotendeels plat.
Sinds de staatsgreep op 1 februari, waarbij ook regeringsleider Aung San Suu Kyi werd gearresteerd, is het onrustig in Myanmar. Veiligheidstroepen zouden tot nu toe al zo’n 600 demonstranten hebben gedood. In het dorpje Bago, 65 kilometer van de stad Yangon, zouden vrijdag alleen al meer dan tachtig demonstranten zijn gedood. Inwoners zouden massaal vluchten naar nabijgelegen dorpen.
De speciale gezant van de Verenigde Naties, Christine Schraner Burgener, is afgelopen week in buurland Thailand aangekomen in de hoop Myanmar in te kunnen en met het leger te onderhandelen om uit de crisis te komen. Tot nu toe wordt ze niet toegelaten door de junta.