Harlem: renovatie van Stuyvesants dorp
Nieuw Haarlem werd in 1658 gesticht door gouverneur Pieter Stuyvesant van de West-Indische Compagnie (WIC). Het dorp was oorspronkelijk bedoeld als landbouwkolonie om het zuidelijker New York (toen nog Nieuw Amsterdam) te voorzien van landbouwproducten. En om de stadsbewoners de mogelijkheid te geven het drukke stadsleven te ontvluchten.
Het dorp op het noordelijke stuk van het eiland Manhattan begon waar tegenwoordig de 110e Straat ligt en liep tot ongeveer de 168ste Straat. De eerste kerk van Harlem stond tussen de huidige 124ste en 125ste Straat. Het dorp leidde een rustig bestaan tot de Slag bij Harlem in 1776. De Engelsen trokken toen langzaam maar zeker op naar New York en generaal George Washington begreep dat het slechts een kwestie van tijd was voordat zij zouden aanvallen. Hij besloot zelf tot de aanval over te gaan.
Op 15 september 1776 trokken Washingtons troepen in de stromende regen naar het noorden. De volgende morgen ontbrandde een hevige strijd om wat de Vlakte van Harlem werd genoemd. Met de hulp van versterkingen lukte het Washington de Britten langzaam maar zeker terug te dringen, tot de Britse generaal Leslie steun kreeg van verse Britse en Duitse troepen. Washington durfde die confrontatie niet aan en trok zijn troepen terug op New York. Deze confrontatie in het kader van de Amerikaanse revolutie c.q. onafhankelijkheidsoorlog zou de geschiedenis ingaan als de Slag bij Harlem.
Het dorpje Harlem leefde verder een gezapig bestaan en dat was precies wat veel New Yorkers aantrekkelijk vonden. Naarmate New York groeide werd Harlem vooral onder de rijken populair. Eerst als weekeindverblijf, maar toen er eenmaal treinen liepen ook als slaapstad. Tussen 1830 en 1880 verrezen er woonblokken voor de welgestelden. Kleine kastelen in bruinsteen, die het vandaag de dag goed doen op New Yorks krappe huizenmarkt. Maar verschillende projectontwikkelaars verkeken zich op de ontwikkelingen en bleven rond 1990 met kostbare nieuwe woonprojecten zitten. Intussen werd Brooklyn interessant voor New Yorkers ten koste van Harlem.
„Harlem begon langzaam maar zeker te verpauperen en er vestigden zich steeds meer zwarten. De slavernij was weliswaar in 1865 afgeschaft, maar er heerste in het zuiden nog een bijzonder racistische sfeer. Veel zwarten gaven de voorkeur aan het minder racistische noorden en kwamen naar New York. Zij maakten gebruik van de toenemende leegstand in Harlem. Dat was het begin van Harlem als zwart centrum, ook zwart cultureel centrum zoals zovelen het over de hele wereld vandaag de dag kennen”, aldus de historicus Barry Lewis, die uitvoerig over Harlems geschiedenis heeft geschreven.
Het zou overigens nog even duren voordat Harlem als cultureel centrum naar voren kwam. Dat gebeurde pas in de 20’er jaren, toen een aantal musici, artiesten, schrijvers en intellectuelen tot de zogenaamde ”Harlem Renaissance” inspireerde. Drijvende krachten waren de zwarte historicus en socioloog William E. B. Du Bois en de NAACP (National Association for the Advancement of Colored People), de organisatie die in 1909 was opgericht om de zwarte bevolking bewust te maken van haar burgerrechten.
Zwarte literatuur werd populair, ook onder de blanke bevolking. Een uitschieter was het boek ”Nigger Heaven” (”Hemel voor Nikkers”) van de blanke schrijver Carl van Vechten. „Dat bood een bijzonder levendige beschrijving zowel van de zwarte elite als van de mensen in Harlem die het nauwelijks redden. Zwart werd trendy, het werd ’in’ en blank New York kwam in groten getale naar Harlem, onder andere om er naar zwarte muziek te luisteren. Dat was een bloeiperiode, die duurde tot de crisis van de 30’er jaren”, aldus Lewis.
In maart 1935 braken er rellen uit in Harlem. De bewoners waren er zwaar getroffen door de economische crisis. Aanleiding voor de ongeregeldheden was de rel om de diefstal van een mes uit een winkel door Lino Rivera, een Latino. Toen het gerucht zich verspreide dat Rivera was gearresteerd en door de politie was gedood, braken er rellen uit en werd er op grote schaal geplunderd.
Het incident was de vonk in het kruitvat in een wijk waar velen zich allang beklaagden over het harde optreden van de politie en over discriminatie. Blanke winkeliers namen in Harlem bijvoorbeeld geen zwart personeel in dienst. Een zwarte boycotactie werd in 1933 door de rechter verboden. Na de rellen probeerde burgemeester Fiorello La Guardia een evenwichtiger beleid voor Harlem te introduceren, inclusief diverse economische projecten. Dat kon echter niet voorkomen dat er in 1943 en in 1964 opnieuw rellen uitbraken.
Men vindt in Harlem vandaag de dag nog steeds de grootste concentratie zwarte bewoners in Amerika, waarbij zich in het oostelijk deel van de wijk intussen een belangrijke groep Latino-immigranten heeft genesteld. Grote zwarte gemeenschappen vindt men in New York verder aan Manhattans West Side (langs de rivier de Hudson) en in Brooklyn.
Intussen rukt het blanke bevolkingsdeel dat in Manhattan wil blijven wonen maar dat de hoge prijzen in het zuidelijker deel niet meer wil of kan betalen, langzaam maar zeker op naar het noorden, naar Harlem dus. En dat geldt ook voor het zakenleven. Oud-president Bill Clinton gaf het voorbeeld, toen hij na zijn vertrek uit het Witte Huis zijn nieuwe hoofdkwartier in Harlem opsloeg.
„Dat was een enorme stimulans voor ons project ”Harlem USA”, waarmee wij zes jaar geleden begonnen. Wij zijn bezig Harlem grondig te moderniseren. Het stigma van verpaupering moet verdwijnen. Er moeten bedrijven komen, er moeten culturele centra komen, dat brengt geld naar Harlem en geld creëert werkgelegenheid. De werkloosheid is hier veel hoger dan het gemiddelde voor New York. Dat moet anders”, aldus Drew Greenwald, projectontwikkelaar en een van de initiatiefnemers van het project.
Wie vandaag rondkijkt in ’Nieuw Haarlem’ kan niet ontkennen dat Stuyvesants creatie aan een grondige renovatie wordt onderworpen. Kantoren, winkelcentra, nieuwe woonblokken, een cultureel centrum waar het Museum for African Art z’n nieuwe hoofdkwartier opslaat. Het is indrukwekkend, maar toch is niet iedereen daar gelukkig mee. „De modernisering betekent dat de huur- en koopprijzen hier sterk omhoog gaan. Dat maakt Harlem voor veel zwarte of Latino-bewoners onbetaalbaar. Over vijftig jaar is de wijk volledig blank en herinnert misschien alleen nog een gedenkplaat ergens aan de boeiende zwarte geschiedenis van dit oorspronkelijke Hollandse dorp”, zo verzucht Bill Perkins, lid van de (deel)gemeenteraad van Harlem, die zich inzet voor het creëren van betaalbare woonprojecten voor de zwarte bevolking, waarmee hij tevens Harlems zwarte cultuur voor ondergang hoopt te behoeden.