Ruimtestation ISS verwelkomt drie nieuwe astronauten
Drie nieuwe bemanningsleden zijn vrijdag aangekomen in het internationale ruimtestation ISS. De Russen Oleg Novitski en Pjotr Doebrov en de Amerikaan Mark Vande Hei wonen het komende halfjaar in het complex, dat op ruim 400 kilometer hoogte rond de aarde draait.
Met de drie nieuwkomers erbij zitten er nu tien mensen samen in het ISS, dat ongeveer zo groot als een voetbalveld is. Volgende week gaan twee Russen en een Amerikaanse terug naar de aarde. Eind deze maand komt er een nieuwe ploeg bij, wanneer een commerciële vlucht een Amerikaan, een Amerikaanse, een Japanner en een Fransman naar het ISS brengt. Dan heeft het ruimtestation elf bewoners, het hoogste aantal in jaren.
De ruimtevlucht van vrijdag was een eerbetoon aan de eerste ruimtevlucht ooit. De capsule is vernoemd naar de Sovjet-kosmonaut Joeri Gagarin en aan boord is een portret van hem. Het is maandag precies 60 jaar geleden dat de toen 27-jarige Rus als eerste mens een ruimtereis maakte.
De raket met Gagarin steeg op 12 april 1961 op vanuit Bajkonoer, dat tegenwoordig in het onafhankelijke Kazachstan ligt. Hij vloog over Siberië en Hawaï. Toen hij boven Zuid-Amerika was, bracht de Sovjet-propaganda de reis naar buiten. Bij Angola begon de terugkeer. Na 1 uur en 48 minuten landde Gagarin bij de Zuid-Russische stad Saratov. Hij werd als held onthaald in de Sovjet-Unie en maakte een wereldreis, ook naar het kapitalistische Westen. De dag van zijn historische vlucht wordt in Rusland nog altijd gevierd als Kosmonautendag.
Gagarin was zes jaar later, in 1967, reserve voor de eerste vlucht van een Sojoez-raket. De kosmonaut aan boord, Vladimir Komarov, kwam bij die missie om het leven. Gagarin mocht daarna niet meer naar de ruimte, omdat de Sovjet-Unie bang was zijn volksheld te verliezen. Hij werd weer piloot in de luchtmacht. In 1968 overleed hij op 34-jarige leeftijd bij een crash.