Akkoord tussen rebellen en regering in Darfur
De Sudanese regering en de rebellen in Darfur hebben dinsdag akkoorden gesloten die een einde moeten maken aan de vijandelijkheden in het westen van Sudan en die hulporganisaties toegang moeten geven tot de ongeveer 1,6 miljoen burgers die door de oorlog op de vlucht zijn gejaagd.
De regering belooft voor het eerst militaire vluchten boven Darfur te staken. De regering wordt beschuldigd van grootschalige bombardementen op dorpen in het gebied.
Onderminister van Buitenlandse Zaken Najib Abdel-Wahab en de leider van het Sudanese Bevrijdingsfront, Mahgoub Hussain, zeiden dat hulporganisaties vrije toegang krijgen tot burgers. Een andere onderhandelaar, Ahmed Hussein Adam van de Beweging voor Rechtvaardigheid en Gelijkheid, sprak van „een grote overwinning van ons volk.”
De twee akkoorden zijn gesloten in de derde week van besprekingen in de Nigeriaanse hoofdstad Abuja en zij vormen de eerste vooruitgang die er is geboekt. Eerder mislukten twee andere onderhandelingsronden. De akkoorden behelzen echter vooral praktische zaken en een politieke oplossing op de lange termijn blijft nog uit zicht.
Het VN-wereldvoedselprogramma WHO liet dinsdag weten dat het geweld in Darfur juist toeneemt en dat hulp daardoor veel vluchtelingen niet kan bereiken.
De ellende in Darfur begon in februari 2003, toen de Sudanese regering ervan werd beschuldigd Arabische milities te hebben ingezet tegen etnisch Afrikaanse landbouwers. Hoewel er geen betrouwbare cijfers voorhanden zijn, schat de WHO dat er door ziekte en honger ruim 70.000 mensen zijn omgekomen. De Afrikaanse Unie stemde er eerder in toe haar vredesleger in Darfur uit te breiden van 390 tot 3320 man.