De zoektocht naar Yasser Arafats „miljoenen” is begonnen
Yasser Arafat leidde in de vier decennia die hij aan de macht was een ondoorzichtig financieel rijk met veronderstelde PLO-investeringen in luchtvaartmaatschappijen, bananenplantages en hightechbedrijven, en mogelijk banktegoeden over de gehele wereld.
Voormalig Palestijns minister van Financiën Jaweed al-Ghussein schatte Arafats vermogen toen hij in 1996 vertrok tussen de 2,32 miljard en 3,87 miljard euro. Niemand durft zich nu aan schattingen te wagen, maar veel Palestijnen vrezen dat tegoeden zijn verdwenen of zullen verdwijnen in de zakken van zijn naaste medewerkers en/of familieleden. Het Palestijnse parlementslid Hassan Khreishe wijst erop dat het geld „aan het Palestijnse volk behoort” en dringt nu al aan op een parlementair onderzoek. Dat zou wel eens moeilijk kunnen zijn.
Arafat heeft zich er altijd tegen verzet verantwoording af te leggen van zijn financiële beleid. In de jaren ’70 en ’80 ontving hij grote sommen geld van Arabische landen, vooral Saudi-Arabië. Na de interim-akkoorden in de jaren ’90 met Israël vloeiden ook aanzienlijke hulpgelden uit het Westen naar de Palestijnse Autoriteit (PA).
Arafat zelf leefde sober, maar sluisde grote bedragen door naar organisaties en personen die hij graag aan zich verplichtte. Hij placht investeringen en banktegoeden te registreren op naam van vrienden en medewerkers, zowel om zich van hun trouw te verzekeren als om het geld aan het oog te onttrekken, zegt Al-Ghussein.
Alleen Arafat zelf was op de hoogte en het is niet geheel duidelijk of hij een boekhouding bijhield of een testament nalaat. Arafat weidde nooit uit over zijn financiën. Toen Fatah-leiders hem in februari vragen stelden over zijn financiën, kapte hij de discussie abrupt af met: „Er zijn geen tegoeden.”
Arafats persoonlijke financieel adviseur Mohammed Rashid ontkent dat Arafat rijk is. „Hij heeft nergens op de wereld persoonlijke bezittingen”, zei hij begin deze week tegenover het tv-station Al-Arabiya. „Hij heeft zelfs geen tent, geen huis, geen boomgaard of enig banktegoed op de naam Yasser Arafat.”
Het Amerikaanse tijdschrift Forbes plaatste Arafat echter in 2003 als nummer 6 op de lijst van rijkste personen ter wereld, met een persoonlijk bezit van ten minste 232 miljoen euro. Volgens Shalom Harari, een voormalig lid van de Israëlische geheime dienst, kan Arafat wel 542 miljoen euro hebben weggezet, deels met het oog op een nieuwe ballingschap.
Twee namen worden vaak genoemd als het gaat om Arafats geld: Rashid en Arafats echtgenote Suha.
Rashid ging de afgelopen tien jaar over honderden miljoenen euro’s die de PA ontving en die hij voor Arafat aftapte. Volgens de tegenwoordige minister van Financiën, Salam Fayyad, is dat geld inmiddels op rekeningen van de PA teruggestort en in het circuit van de overheidsfinancien opgenomen.
Suha Arafat is dertien jaar met Yasser getrouwd en is moeder van zijn dochter. Zij woont in Parijs en ontvangt volgens Palestijnse bronnen een maandelijkse toelage van 100.000 dollar (77.417 euro). De Franse justitie opende het afgelopen jaar een onderzoek naar een boeking van 8,83 miljoen euro op haar bankrekening op verdenking van witwassen.
Al-Ghussein zegt dat het grote geld begon te vloeien in 1979. De PLO ontving jaarlijks ruim 150 miljoen euro, waarvan een groot deel afkomstig was van Saudi-Arabië. Arafat ontving een maandelijkse cheque van bijna 8 miljoen euro, ogenschijnlijk voor uitkeringen aan PLO-strijders en gezinnen van martelaren. Volgens Al-Ghussein weigerde Arafat verantwoording van de besteding af te leggen met een beroep op de nationale veiligheid.
Nadat Arafat in 1990 zijn sponsors tegen zich in het harnas had gejaagd door zijn steun aan het Irak van Saddam Hussein, droogden veel Arabische bronnen op. Saddam steunde echter de Palestijnen met 150 miljoen dollar (116,3 miljoen euro), die in drie fasen werden betaald. Het geld werd persoonlijk aan Arafat gegeven.
Al-Ghussein raakte in 1996 in conflict met Arafat en nam ontslag. Een rechtbank in de Arabische Emiraten zuiverde hem in 2000 van beschuldigingen dat hij 5 miljoen euro aan PA-gelden had verduisterd.
Over de PLO-investeringen doen wilde verhalen de ronde. Er worden namen genoemd van een luchtvaartmaatschappij op de Maladiven, een Griekse rederij, bananenplantages, een Zuid-Afrikaanse diamantmijn en onroerend goed in de Arabische wereld.
Volgens goedingelichte Palestijnse bronnen zijn PLO-fondsen geregistreerd op naam van tientallen Arafat-loyalisten. Veel geld zou verloren zijn gegaan. Sommige ondernemingen gingen failliet, andere gelden verdwenen in zakken van onbetrouwbare lieden of hun erfgenamen. Al-Ghussein zegt dat bij zijn vertrek in 1996 veel PLO-geld uitstond op rekeningen over de gehele wereld. Hij wil daar echter niet over uitweiden.
De internationale gemeenschap doneerde van 1994 tot 2003 ruim 5 miljard euro aan de PA en in het begin werden er weinig vragen gesteld. Het IMF meldde vorig jaar dat 696 miljoen euro daarvan nooit de schatkist van de PA bereikte. Het geld belandde in plaats daarvan op een rekening in Tel Aviv die Arafat beheerde. De Israëlische inlichtingenmedewerker Hariri zegt dat premier Jitschak Rabin bezwaren had tegen de regeling, maar dat hij te horen kreeg dat Arafat het geld nodig had om oppositie tegen de vredesakkoorden met Israël af te kopen.
Internationale hulpmedewerkers wilden alleen maar praten over de boekhouding van de PA en weigerden in te gaan op vragen over de financiën van de PLO. Karim Nashashibi, de IMF-vertegenwoordiger in de Palestijnse gebieden, zegt dat onder de huidige minister van Financiën, Fayyad, de vermiste 696 miljoen in de schatkist is teruggestort.
Feit is dat Fayyad er de afgelopen drie jaar in geslaagd is Arafats uitgaven aan banden te leggen. Hij beperkte de begroting voor het ’presidentiële bureau’ van 77,4 miljoen in 2002 tot 33,3 miljoen in 2004 en kreeg daarvoor lof toegezwaaid van de internationale gemeenschap.