Cultuur & boeken

De romantiek duurt voort

Titel:

Gert van de Wege
10 November 2004 10:24Gewijzigd op 14 November 2020 01:51

”De romantische orde”
Auteur: Maarten Doorman
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam 2004; 284 blz.
ISBN 90 351 2628 9
Pagina’s: € 17,95. Wij zijn romantischer dan we denken. Woorden als zelfontplooiing en slogans als ”Je moet worden wie je bent” liggen ons voor in de mond. Maar, zo betoogt Maarten Doorman in zijn studie ”De romantische orde”, ook op minder voor de hand liggende terreinen als de wetenschap en de politiek zijn romantische vooronderstellingen veelal nog bepalend. Doormans redeneringen zijn in hun dialectiek soms nogal behendig, maar zijn these is belangwekkend.

In een interessant hoofdstuk van ”De romantische orde” neemt Maarten Doorman de lezer mee naar het legendarische popfestival Woodstock (1969). Hij noemt het een ”brandpunt van de jaren zestig”: alle belangrijke veranderingen van dit veelgeloofde en veelgesmade decennium zijn in enkele festivaldagen samengebald. Het gaat hierbij om thema’s als het primaat van de jeugd, de vrije liefde, een terugkeer naar de natuur, de hang naar spiritualiteit en mystiek, enthousiast drugsgebruik en de muziek als samenbindend element van de tegencultuur. Tezamen met Parijs ’68 is dat toch alles waar de revolutie van de jaren zestig voor staat.

Revolutie? Doorman laat zien dat alle genoemde thema’s al door achttiende- en negentiende-eeuwse romantici werden gehuldigd, door Rousseau, Poe, Wordsworth, Schlegel en vele anderen. Na hen stonden diverse artistieke groeperingen dezelfde opvattingen voor. Zo bezien is er meer sprake van een historische constante van 200 jaar dan van een revolutie. Doorman spreekt over „een cultuur die een opmerkelijke stabiliteit vertoont in haar hang naar verandering en de daarbij behorende revolutionaire retoriek.”

Maar wij leven niet meer in de jaren zestig. Zijn de idealen van Woodstock nog steeds geldig? Eén ding is zeker: de jeugdcultuur is in onze maatschappij maatgevend geworden. Maar ook heeft de seksuele revolutie geleid tot een ontstellend hedonisme, en is het ideaal van een betere wereld veelal vervangen door het najagen van een kortstondige roes. Met andere woorden: de romantische idealen zijn weliswaar breed in de bevolking opgenomen, maar daarmee tegelijkertijd platvloers geworden. De romantische ironie, de spanning tussen het onvervulbare ideaal en de banale werkelijkheid is verdwenen - wellicht juist doordat alle idealen zo moeiteloos vervulbaar lijken.

De vraag is dus of onze tijd in dit opzicht wel of niet meer is ingebed in een door de romantiek bepaalde cultuur. Doorman stelt de vraag zonder hem te beantwoorden. Het is immers niet goed mogelijk de ideeënhistoricus van je eigen tijd te zijn.

Toverkunsten
De meeste hoofdstukken hebben hetzelfde patroon als het hierboven besproken hoofdstuk. Een hedendaags debat of een actuele kwestie wordt teruggevoerd tot de wortels in de romantiek (of Doorman bewandelt de weg in omgekeerde richting), waarna de vraag wordt gesteld of de huidige tijd nog vanuit de romantische orde kan worden begrepen. In Doormans opvatting van die orde moet deze vraag vrijwel steeds met ja worden beantwoord, of het nu gaat over kunst (de geniale kunstenaar), politiek (de natiestaat), antropologie (het authentieke subject) of wetenschap. Slechts een enkele maal lijken de grenzen van de romantische orde te worden overschreden: bij Heidegger, bij Houellebecq of daar waar de kunstkritiek desintegreert.

Het zal duidelijk zijn dat Doormans boek buitengewoon ambitieus is: hij verklaart in zekere zin de laatste twee eeuwen vanuit één veelomvattend concept. Soms is die veelomvattendheid geloofwaardig, bijvoorbeeld wanneer Doorman betoogt dat het romantische mensbeeld nog altijd springlevend is, juist doordat het niet essentialistisch is (de mens in zijn wezen beschrijft), maar dynamisch (de mens moet op zoek naar zijn ware zelf). Deze dynamiek zuigt bijna alle kritiek in zich op, terwijl een essentialistische visie (bijvoorbeeld de mens als redelijk zedelijk wezen) veel kwetsbaarder is voor kritiek.

Maar soms roept Doorman toverkunsten te hulp. Zo zou de postmoderne doodverklaring van het subject voortkomen uit een verlangen naar een authentiek subject, en dus toch gebonden zijn aan de romantiek. Zo zou ons beeld van de natuurwetenschap romantisch zijn, omdat het beeld van een ’harde’ wetenschap niet van die wetenschap zelf afkomstig is, maar van haar romantische tegenstanders. Dit soort dialectiek lijkt mij wat vergezocht.

Helikopterview
Deze kritiek neemt niet weg dat Doormans boek een fraaie illustratie vormt van een stelling van Isaiah Berlin: dat de romantiek de grootste verandering in het westerse bewustzijn was die zich ooit heeft voorgedaan - zo groot, dat een vergelijkbare revolutie zich de eerste eeuwen erna niet zou voordoen. Bovendien vormt Doormans visie een aantrekkelijk alternatief voor, zoals hij het zelf onderkoeld noemt, de „wat sleetse perspectieven van modernisme en postmodernisme”. Wel vergt deze helikopterview op onze cultuur het een en ander van de lezer, want Doorman (hoogleraar filosofie en dichter) neemt forse denkstappen. Maar hij heeft er zelf ook stevig voor gewerkt: de literatuurlijst van zijn boek is 26 bladzijden lang.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer