Huisartsen krijgen meer AstraZeneca geleverd, GGD’en minder
Huisartsen krijgen meer doses van het coronavaccin van AstraZeneca. Zo kunnen ze meer mensen inenten. De beschikbare voorraad wordt anders verdeeld, omdat de GGD’en bijna klaar zijn met het vaccineren van mensen die in de langdurige zorg werken. Die diensten krijgen daarom minder doses. Om hoeveel doses het gaat, kunnen het ministerie van Volksgezondheid en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) nog niet zeggen.
Huisartsen dienen het AstraZeneca-vaccin toe aan 60- tot 64-jarigen, aan mensen met het syndroom van Down en aan mensen met morbide obesitas. Daarnaast geven ze het vaccin aan niet-mobiele thuiswonende ouderen. Dat zijn mensen die zelfstandig wonen, maar niet mobiel genoeg waren om zelf naar een vaccinatielocatie te komen. „Hoe meer doses naar huisartsen gaan, hoe sneller deze mensen aan de beurt komen. Huisartsen zijn nu volop aan het vaccineren, dit is een groep die nu echt snel gevaccineerd moet worden. We zien ook dat de ruimte voor afspraken bij de GGD’en minder makkelijk wordt volgeboekt. Dan is het logisch daar de schuif in te maken”, aldus een woordvoerder van het ministerie.
GGD’en vaccineren mensen die in de langdurige zorg werken. Dit is „in de afrondende fase”, maar nog niet iedereen is ingeënt. Het ministerie roept de mensen die nog niet zijn gevaccineerd op om snel alsnog een afspraak te maken. Hoeveel van hen nog geen tijd hadden voor een afspraak, en hoeveel van hen het vaccin van AstraZeneca niet willen, weet het ministerie nog niet. GGD-baas André Rouvoet had juist opgeroepen om nieuwe groepen uit te nodigen voor vaccinatie, zodat de voorraad AstraZeneca-vaccins sneller opgemaakt zou kunnen worden. Dat gebeurt nu niet.
In mei zijn de eerste zorgmedewerkers aan de beurt voor een herhaalprik met AstraZeneca. Dan wordt de verdeling veranderd en krijgen de GGD’en meer doses.