Jezus’ kruis
„En Hij, dragende Zijn kruis, ging uit naar de plaats, genaamd Hoofdschedelplaats, welke in het Hebreeuws genaamd wordt Golgotha.” Johannes 19:17
Ieder jaar wordt het lijdensverhaal van Jezus, door Wiens bloed onze misslagen zijn uitgewist, in een plechtige viering voorgelezen. Door de jaarlijkse aandacht wordt ons geheugen weer eens goed opgefrist. Door de toeloop van mensen krijgt ons geloof een levendige uitstraling. Deze plechtigheid eist van mij dat ik voor u preek over het lijden van de Heere, zoals Hij het mij zelf ingeeft. Het is immers zo, dat onze Heere in wat Hij heeft geleden door toedoen van Zijn tegenstanders, ons een voorbeeld van geduld heeft willen geven, heilzaam voor ons en nuttig tijdens onze levenstocht hier op aarde. Zo mogen wij uit eerbied voor het evangelie –als Hijzelf toch voor het lijden heeft gekozen– niet weigeren een dergelijk lijden tot het einde toe te ondergaan.
Men gelooft inderdaad terecht dat Hij met iedere afzonderlijke daad die rond Zijn lijden is verricht en beschreven een bepaalde bedoeling heeft gehad, omdat Hij juist in het sterfelijke vlees alles niet uit noodzaak heeft doorstaan maar uit vrije wil. Hij droeg na te zijn overgeleverd om gekruisigd te worden, Zelf Zijn kruis. Daarmee gaf Hij ons een toonbeeld van zelfbeheersing. Door ons daarin voor te gaan, liet Hij zien wat iemand die Hem wil volgen, moet doen. Hij heeft ons hierop gewezen toen Hij zei: „Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zijn kruis op te nemen.”
Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo
(Preek voor Goede Vrijdag, ca. 420)
Aurelius Augustinus (354-430) was bisschop te Hippo, theoloog en kerkvader. De bekendste werken van zijn hand zijn ”Confessiones” (Belijdenissen) en ”De civitate Dei” (De stad Gods).