„Veel jonge vaders en moeders met langdurige klachten”
Mensen met langdurige klachten na een coronabesmetting hebben vaak een hoog plichtsbesef.
Dat stelt prof. Hans Zwerver van de CoFit-polikliniek van ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede. „Het zijn vaak jonge moeders of vaders die veel ballen in de lucht moeten houden. Bij hen was de rek er al uit voordat ze corona kregen.”
Daarbij komt dat deze mensen zich meestal geen tijd gunnen voor herstel, zegt de sportarts en hoogleraar sportgeneeskunde. „Ze vinden dat ze niet ziek mogen zijn en pakken te snel hun werk of andere activiteiten weer op. Daardoor komen ze niet toe aan hun herstel.”
Daarnaast ziet Zwerver een klein groepje onderpresteerders, het andere uiterste. „Zij hebben een schop onder hun achterste nodig. Je moet wel wat doen om vooruitgang te boeken.” In deze categorie bevinden zich ook enkele mensen die mogelijk misbruik van de situatie maken om hun werk te ontduiken.
De sportarts ziet een grote variatie aan coronapatiënten. Van jong tot oud, dik tot dun, met onderliggende gezondheidsproblemen of voorheen kerngezond. „Gisteren sprak ik een jongeman van 18 jaar, die sinds hij corona opliep, niet vooruit te branden is.”
Patiënten vinden via drie kanalen hun weg naar de nazorgpoli: via de huisarts, bedrijfsarts of medisch specialist. Bij CoFit komen alleen mensen die niet op de intensive care hebben gelegen.
Na aanmelding krijgt een patiënt vragenlijsten toegestuurd over mogelijke klachten als vermoeidheid, kortademigheid, slaapproblemen en psychische klachten. Op die manier krijgt het behandelteam al veel informatie over hem of haar binnen.
Dan volgt onderzoek in het ziekenhuis. ’s Ochtends krijgt de patiënt bloed- en longfunctieonderzoek en wordt er een hartfilmpje gemaakt. Daarna krijgt hij of zij een gesprek en lichamelijk onderzoek bij een sportarts, een fysiotherapeut en een diëtiste.
Aan het eind van de ochtend voeren alle behandelaars gezamenlijk overleg, waarbij ook een revalidatiearts aanschuift. Zwerver: „Dan bespreken we alle patiënten die we gezien hebben en maken we een persoonlijk behandeladvies. Waar nodig raadplegen we andere medisch specialisten, zoals de longarts of cardioloog.”
Het diagnostisch onderzoek levert niet vaak structurele afwijkingen bij een patiënt op, verklaart Zwerver. „Af en toe vang je wat, maar meestal niet. Dat betekent dat we de oorzaak van klachten veelal slecht begrijpen.”
Coronapatiënten hebben vaak een „dramatisch” slechte conditie, blijkt uit de inspanningstesten die de sportarts bij hen doet. „Dat is niet gek, want ze hebben vaak wekenlang met koorts op bed gelegen. Daardoor leveren ze ontzettend veel spiermassa en conditie in.”
Zwerver ziet bij veel patiënten dat hun ademhaling ontregeld is. „Tijdens de acute fase van de ziekte zijn ze door hun benauwdheid hoog gaan ademhalen. Als ze weer enigszins zijn opgeknapt en een inspanning willen leveren, moet gelijk de turbo aan en gaan ze verkeerd ademhalen: vanuit de borst in plaats van de buik.” Ademhalingsoefeningen kunnen dit euvel verhelpen.
Vergeetachtig
Veel coronapatiënten lijken vergeetachtiger, kunnen zich moeilijk concentreren, zijn overgevoelig voor prikkels en kunnen niet multitasken. Zwerver: „Aanvullend onderzoek met een MRI-scan levert vrijwel nooit iets op. Voor een deel hebben deze klachten ook te maken met vermoeidheid. Wie weinig energie heeft, is ook minder scherp.”
Wat is ertegen te doen? „Energiemanagement kan nuttig zijn. Tegen vergeetachtigheid helpen praktische tips als dingen opschrijven.”
Studies lieten zien dat het coronavirus rechtstreeks organen als het hart, de longen en de hersenen kan beschadigen. Verklaart dat deze mentale klachten? Zwerver betwijfelt dat. „Deze studies zijn vaak gedaan onder hoogbejaarde mensen die op de ic hebben gelegen en zijn overleden. Dan kunnen wetenschappers lijkschouwing doen en het virus in deze organen aantreffen, maar dat is niet een-op-een door te trekken naar andere groepen.”
Na het diagnostisch onderzoek in de CoFit-poli worden patiënten doorverwezen naar de eerstelijnszorg, zoals de fysiotherapeut, diëtist, ergotherapeut, psycholoog en logopedist.
Na drie en zes maanden ziet Zwerver de patiënten weer terug voor een evaluatie. „Het grootste deel herstelt, na kortere of langere tijd. Net als bij de ziekte van Pfeiffer, ook een virusinfectie.”