Kamer blijft kritisch over vaccinatiebeleid van minister De Jonge
De Tweede Kamer maakt zich zorgen over het vaccinatiebeleid en met name het priktempo, dat volgens haar te laag lag en nog steeds ligt. Onder meer coalitiepartijen D66 en ChristenUnie willen weten waarom niet meer mensen eerder ingeënt kunnen worden.
„Hoeveel vaccins liggen nu op de plank en kan de doorlooptijd tussen de aankomst van vaccins en het prikmoment niet korter?” vraagt Vera Bergkamp (D66) aan het demissionaire kabinet. Ook Carla Dik-Faber (ChristenUnie) wil weten „waarom het zo lang duurt”.
De oppositie oordeelt harder. PVV-voorman Geert Wilders sprak over het „geklungel” met de vaccins. Hij wil weten waarom coronaminister Hugo de Jonge niet kijkt naar het voorstel van voorzitter Ernst Kuipers van het Landelijk Netwerk Acute Zorg om iedereen zo snel mogelijk een eerste prik te geven. Ook Eva van Esch (Partij voor de Dieren) vraagt zich af waarom niet naar het voorstel van Kuipers wordt gekeken.
Het vaccinatiebeleid is een „rommeltje”, zegt PvdA-leider Lilianne Ploumen. Volgens haar is het onduidelijk wanneer mensen aan de beurt zijn. Het priktempo moet snel omhoog. Dat is volgens haar de manier om snel uit de crisis te komen. Volgens Farid Azarkan van DENK is er een grote voorraad vaccins, terwijl op hetzelfde moment medewerkers van de GGD „met de duimen draaien”.
Leonie Sazias van 50PLUS vindt dat de ziekenhuizen ook mee moeten gaan prikken om de vaccins sneller toe te kunnen dienen. Volgens haar hebben de ziekenhuizen dit ook aangeboden maar wil de GGD dat niet. Sazias vindt dat het kabinet ervoor moet zorgen dat de GGD dit aanbod wel aanneemt.
De Jonge zegt dat het priktempo omhoog gaat, als de leveranties stabiel blijven. In april denkt hij meer dan 2 miljoen mensen te laten prikken. In juni moeten dat er meer dan 5 miljoen zijn. Begin juli is dan de verwachting dat iedereen ouder dan 18 jaar een eerste prik heeft gekregen.