Binnenland

„Geen wonderpilletjes voor integratie”

De tegenstellingen in de samenleving lijken na de moord op Theo van Gogh snel toe te nemen. Peilingen wijzen op een grimmige stemming in het land. „Het onderstreept de noodzaak van integratie van allochtonen. Maar wonderpilletjes bestaan niet”, zegt VVD-politicus Blok, die leidinggaf aan de integratiecommissie van de Tweede Kamer.

Jan van Klinken
9 November 2004 11:07Gewijzigd op 14 November 2020 01:51
Blok: Wonderpilletjes bestaan niet. Foto ANP
Blok: Wonderpilletjes bestaan niet. Foto ANP

„Of ik zo’n gebeurtenis had voorzien? Ik ben niet verbaasd dat Nederland nu aan de beurt is. De vorm waarin was niet te voorspellen, maar na de aanslagen in Spanje en de berichten van geheime diensten dat terroristen ook contacten hadden in Nederland, was het meer wachten wáár het zou gebeuren dan óf het zou gebeuren”, zegt Blok.

De gebeurtenissen van de afgelopen week hebben de inzichten van Blok als voormalig voorzitter van de integratiecommissie van de Tweede Kamer niet aan het wankelen gebracht. „Er is geen conclusie in het rapport die nu niet waar zou zijn en er is ook geen aanbeveling die nu niet actueel is.” Het verwijt dat hij het moslimextremisme heeft veronachtzaamd, werpt hij ver van zich. „Het zat nadrukkelijk niet in de opdracht van de Kamer. Daarvoor zou je een heel ander onderzoek moeten organiseren, dat meer op de weg ligt van inlichtingendiensten.”

Bent u toen niet op signalen gestuit waarvan u achteraf vindt: Die had ik de Kamer moeten vertellen?
„Nee. We hebben wel gesignaleerd dat veel allochtonen zich gediscrimineerd voelen. Maar dat betekent niet dat ze extremist worden. Het gaat voorzover we nu weten om een kleine groep heethoofden, 150 die door de AIVD worden gevolgd, plus een kring eromheen, die zeer vatbaar zijn voor extremistische ideeën. Het bestaan van zo’n gelukkig relatief kleine groep voorkom je niet door een goed integratiebeleid te ontwikkelen. Wat je wel kunt doen, is voorkomen dat er een voedingsbodem ontstaat voor een nog veel grotere groep en dat niet 1500 maar 15.000 jongeren het gevoel krijgen: Er is geen toekomst voor mij.”

Er lijken zich twee soorten benaderingen te ontwikkelen. We moeten de dialoog aangaan versus in harde taal aangeven wat we van allochtonen verwachten.
„Ik zie de tegenstelling niet zo. De dialoog opzoeken en de dingen heel goed benoemen kunnen prima samengaan. Dat is ook wat mijn commissie heeft gedaan. Wij hebben bijvoorbeeld gesignaleerd dat jonge allochtone kinderen onvoldoende de Nederlandse taal beheersen en weinig omgang hebben met de Nederlandse maatschappij. Dat komt te vaak voor. Als ik dat vertel voor zalen met Turken en Marokkanen, worden ze heel boos. Als ik zeg: U moet met uw kinderen Nederlands spreken, in hun belang, dan vinden ze dat heel confronterend. Je kunt dus wel degelijk helder en scherp zijn en tegelijk de dialoog zoeken. Gewoon de feiten benoemen is vaak al schokkend genoeg.”

Er is toch ook een roep om harde maatregelen?
„Ja, maar ik zie niet direct hoe dat leidt tot praktische oplossingen. Wat wij gedaan hebben, is aangeven wat de overheid kan doen. Je kunt wel allerlei dingen roepen in de trant van: Je moet je aanpassen, maar de volgende vraag is: Hoe organiseer je dat dan? Ik heb het afgelopen halfjaar vrijwel iedere dag ergens in het land gesproken, en iedere keer is mijn reactie: U vindt wel van alles, maar wat gaat u nu doen? Dat mis ik heel erg in de huidige discussie. Prachtige woorden van Elian en Paul Scheffer, maar ik kom geen nieuwe ideeën tegen. Wij als commissie hebben gezegd: Pas de financiering van de scholen aan, maak gemengde wijken, richt je inspanningen bij taalonderwijs op 0- tot 4-jarigen. Dat zijn heel concrete dingen, maar van geen daarvan zeggen we: Dit is een wonderpilletje. Maatregelen die op korte termijn veel verandering brengen, zie ik niet.”

Door de grimmige stemming lijkt het integratieproces intussen achteruit te gaan.
„Het gaat absoluut niet goed, maar er kan ook een kans inzitten. Door de huidige ontwikkelingen kan bij de moslimgemeenschap het besef groeien dat ze zelf heel alert moet zijn op ontspoorde jongeren en zelf de dialoog met de samenleving moet aangaan. Dat men de noodzaak inziet om te integreren en dat ook uitdraagt. Zo van: We moeten de taal leren want anders worden we allemaal gezien als potentiële bommengooiers. Dat is een perspectief waarop niemand zit te wachten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer