De klokken van de St. Antonius- en St. Sebastiankerk in Sri Lanka beieren. Het is zondag 7 maart, kwart voor negen. Na de misviering protesteren de honderden in het zwart geklede kerkgangers tegen de nalatigheid van de regering om de politiek verantwoordelijken voor de terreuraanslagen van Pasen 2019 eindelijk eens te benoemen en te berechten. Het is Zwarte Zondag in Sri Lanka. De Rooms-Katholieke Kerk eist dat er recht wordt gedaan aan de slachtoffers en nabestaanden.

Op de paasdagmorgen van 2019 werd Sri Lanka opgeschrikt door een reeks zware terreuraanslagen. Op zes verschillende locaties op het eiland bliezen acht islamitische zelfmoordterroristen met bomgordels zich tegelijkertijd op. Er kwamen 267 mensen om en minstens 600 raakten ernstig gewond. De meeste slachtoffers vielen in kerken in Negombo en Colombo tijdens het opdragen van de mis. Ook een evangelische gemeente aan de oostkust van Sri Lanka was doelwit.

Al maanden voor de bloedige aanslagen deed de politie onderzoek naar de activiteiten van de lokale islamitische terreurgroep de Nationale Tawahujja Jama’ath en zijn leider Zaharan Hassim. Ze zouden verantwoordelijk zijn voor het vernielen van een boeddhabeeld in de stad Mawanella.

Tegen Hassim en drie volgelingen, die later de aanslagen zouden plegen, werd een arrestatiebevel afgekondigd dat niet ten uitvoer werd gebracht. Topfunctionarissen binnen de veiligheidsdiensten en politie ontvingen ruim twee weken voor de aanslagen waarschuwingen van buitenlandse inlichtingendiensten over ophanden zijnde terreuraanslagen in het land door Hassim en zijn medestrijders. Er werd geen actie ondernomen.

Nalatigheid

De toenmalige regering van Sri Lanka stelde na de aanslagen een tweetal onderzoekscommissies in. Een daarvan bestond uit leden van het parlement. Binnen een half jaar lag er een rapport op tafel dat meer vragen dan antwoorden opleverde. De aartsbisschop van Colombo, kardinaal Malcolm Ranjith, had meer vertrouwen in de presidentiële commissie van onderzoek, die bestond uit vijf onafhankelijke en onpartijdige rechters van het hooggerechtshof en het hof van beroep.

Enkele weken geleden, bijna twee jaar na de tragedie, werd het eindrapport overhandigd aan de president van Sri Lanka, Gotabaya Rajapakse. Maar het lang verwachte rapport werd niet vrijgegeven voor publicatie. De president besloot het document ter beoordeling te geven aan zes ministers uit zijn kabinet, onder wie zijn broer.

De Rooms-Katholieke Kerk, die het zwaarst door de aanslagen is getroffen, is slecht te spreken over deze geheimzinnige vertragingstactiek van de regering. „We hebben geen behoefte aan een nieuwe, partijdige en onervaren commissie, maar we willen weten wie deze aanslagen beraamden en financierden. We gaan door met onze protesten totdat de regering in actie komt en recht doet. We geven ze de tijd tot 21 april”, aldus de strijdvaardige kardinaal.

Uit het onderzoek is al wel duidelijk geworden dat de toenmalige president Maithripala Sirisena, die ook minister van Defensie was, en andere topfunctionarissen binnen de veiligheidsdiensten, schuldig zijn aan ernstige nalatigheid door duidelijke signalen over op handen zijnde aanslagen te negeren. Ook beveelt het rapport van de onderzoekscommissie aan over te gaan tot vervolging van de verantwoordelijke autoriteiten.

Nachtmerrie

Ook studente Gloria George (21) protesteerde op Zwarte Zondag. Op de plek in Colombo, voor de St. Antoniuskerk waar ze op die paasdag de verschrikkingen heeft meegemaakt. Samen met haar zusje en haar vader bezocht ze de dienst in de overvolle kerk. Het werd een nachtmerrie. „Deze plek vergeet ik nooit meer. Mijn vader was op slag dood bij de explosie. Mijn zusje raakte zwaargewond. Vandaag kom ik op voor gerechtigheid. Ik weet dat ik mijn vader niet meer terugkrijg. Maar ik wil eindelijk duidelijkheid en rust.”