Kerk & religie

Zelfstrijd

9 November 2004 08:47Gewijzigd op 14 November 2020 01:51

De apostel zegt: „Ik ben vleselijk.” Dat begrip is afkomstig van het woord vlees. Dat staat in Gods Woord voor onze natuurlijke verdorvenheid. Dit woord wordt toegeschreven aan twee soorten mensen, onherboren en herboren. Het gebeurt echter niet op dezelfde manier. De onherborene draagt deze naam omdat hij een bron is van ongerechtigheid. Volgens Judas zijn zij natuurlijke mensen, die de geest niet hebben. Al hun oefeningen van deugd en uitwendige godsdienst zijn niet alleen met misdaden bedekt, maar zijn enkel zonde, omdat zij zonder geestelijke kracht zijn. Hun tomeloze boze lusten zijn niet ingetoomd, maar hebben hun volle loop tot allerlei ongerechtigheid.Aan de wedergeboren mens wordt de benaming ”vleselijk” ook toegeschreven, maar niet in de volle kracht. De wedergeborene is immers een geestelijk mens, omdat Gods Geest in hem woont. Echter, ten opzichte van de zwakheid en de overblijfselen van de natuurlijke verdorvenheid, zegt de apostel van de Korinthiërs: „Gij zijt nog vleselijk en moet met melk gevoed worden en niet met vaste spijze.” Wanneer de apostel zich zelf vleselijk noemt, is dat omdat er zo veel overblijfselen van de natuurlijke verdorvenheid in hem waren. Daar klaagt hij in onze tekst over. Hij voelt dat de aangeboren overblijfselen van zijn vlees nog in hem huizen.

Samuel Scherphof, predikant te Zuidland (Self-strijd van Paulus, 1668)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer