Techbedrijven als Apple en Tesla fors onderuit op Wall Street
Grote technologiebedrijven zoals Apple, Amazon en Tesla moesten donderdag op de aandelenbeurzen in New York flink terrein prijsgeven door de verder oplopende rentes op Amerikaanse staatsobligaties. Daardoor worden beleggingen in techfondsen minder aantrekkelijk. Ook de oliesector op Wall Street had het lastig door de scherp gedaalde olieprijzen.
De technologiegraadmeter Nasdaq eindigde 3,1 procent in het rood op 12.789,14 punten. Zwaargewicht Apple verloor 3,4 procent, ondanks mediaberichten dat het bedrijf nieuwe iPads op de markt wil gaan zetten. Microsoft, Facebook, Google-moeder Alphabet, Netflix en Amazon verloren tot 3,8 procent. Het aandeel Tesla leverde bijna 7 procent in.
De Dow-Jonesindex sloot 0,5 procent lager op 32.862,30 punten en de brede S&P 500 daalde 1,5 procent tot 3915,46 punten. Grote financiële concerns als Goldman Sachs, Wells Fargo, JPMorgan Chase en Bank of America stegen juist tot 2,6 procent, geholpen door de hogere rentes.
Een vat Amerikaanse olie werd ruim 8 procent goedkoper op 59,38 dollar. Dat is de sterkste daling in maanden, vooral door zorgen over een minder sterke vraag en de vertragingen met de vaccinaties tegen het coronavirus in delen van de wereld, met name in Europa. Oliehandelaren vrezen dat de vertragingen bij de vaccinaties het economisch herstel van de pandemie en dus de vraag naar olie kunnen ondermijnen. De grote oliebedrijven ExxonMobil, Chevron en ConocoPhillips moesten koersverliezen tot meer dan 6 procent slikken.
Verder stond de maker van fitnessapparatuur Peloton Interactive in de belangstelling met een min van 4,7 procent. Het bedrijf zei dat een kind om het leven is gekomen door een ongeluk met een loopband van Peloton.
Daarnaast kwam tegenvallend nieuws over de Amerikaanse arbeidsmarkt. Het wekelijkse aantal aanvragen voor een werkloosheidsuitkering in de Verenigde Staten is met 45.000 gestegen tot 770.00, terwijl juist op een daling werd gerekend. Daarmee leefde de onzekerheid over het herstel van de Amerikaanse arbeidsmarkt weer op.
De euro noteerde 1,1913 dollar, tegen 1,1926 dollar bij het slot van de beurshandel in Europa.