Evaluatierapport: Balans in embryowet raakt zoek
De embryowet zorgt niet meer voor een goede balans tussen de bescherming van menselijk leven en de menselijke waardigheid enerzijds en andere belangen zoals het kunnen uitvoeren van belangrijk wetenschappelijk onderzoek, het genezen van ziekten en het welzijn van minder vruchtbare paren.
Dat concluderen de auteurs van een dinsdag gepubliceerd evaluatieonderzoek.
Om de disbalans te herstellen, beveelt de studie aan om het verbod op het doen ontstaan van embryo’s voor onderzoek op te heffen. Ook stellen de auteurs dat het laten ontstaan van mens-diercombinaties door bevruchting (hybriden) onder de wet moet worden gereguleerd. Voor zogenaamde hiPSC-chimaeren (dierlijke embryo’s waarin menselijke pluripotente stamcellen zijn geïnjecteerd in die hoop dat die uitgroeien tot een menselijk orgaan) zou dat niet nodig zijn.
Het opheffen van het kweekverbod werd ook al in twee eerdere evaluatierapporten bepleit. Tijdens het kabinet-Rutte II liet toenmalig zorgminister Schippers daarop aanvullend onderzoek doen. Vervolgens besloot zij tot een gedeeltelijke opheffing, namelijk voor onderzoek naar enkele nieuwe, veelbelovende vruchtbaarheidstechnieken waarvan het aannemelijk leek dat artsen die binnen afzienbare tijd konden aanbieden aan patiënten. Mede als gevolg van de regeringsdeelname van de ChristenUnie draaide Rutte III dat besluit weer terug.
Uit publieksdebatten die dit kabinet organiseerde, en uit enquêtes, blijkt dat een kleine meerderheid van de bevolking zich kan vinden in het opheffen van het kweekverbod. Wel is een aanzienlijke groep burgers beducht voor de mogelijke gevolgen. De auteurs van het dinsdag gepubliceerde evaluatierapport zeggen dat dergelijke zorgen een plek verdienen in discussies over de vraag of, dan wel onder welke voorwaarden, dergelijke technieken aanvaardbaar zouden kunnen zijn, maar dat ze geen reden vormen voor het handhaven van het kweekverbod.
Een van die nieuwe vruchtbaarheidstechnieken, kiembaanmodificatie, is nu nog verboden in de embryowet. Hierbij worden genetische defecten in geslachtscellen gerepareerd met het oog op een tot stand te brengen zwangerschap. Op dit moment kan de techniek nog niet veilig worden toegepast, omdat er nog voorbereidende onderzoeken nodig zijn. Die zijn wel wettelijk toegestaan. De onderzoekers vrezen echter dat van het verbod op kiembaanmodificatie het signaal kan uitgaan dat het doen van voorbereidend onderzoek geen zin heeft. Om die reden moet het nieuwe kabinet de verbodsbepaling heroverwegen, zo bevelen zij aan.
De onderzoekers suggereren ook om de definitie van embryo’s aan te passen, zodat ook de zogenaamde synthetische embryo’s of embryo-achtige structuren daaronder vallen. Dat hoeft overigens niet te betekenen dat die dezelfde morele status krijgen toegekend als ivf-embryo’s. Integendeel; ze komen eerder in aanmerking als onderzoeksembryo.
De laatste bepaling uit de embryowet die als het aan de onderzoekers ligt tegen het licht moet worden gehouden betreft de plicht om onderzoeksembryo’s buiten het lichaam van de moeder na maximaal veertien dagen te vernietigen. Onderzoekers ervaren die plicht als hinderlijk, omdat zich rond die tijd de eerste structuren in het embryo gaan vormen waaruit alle weefsels ontstaan. Om dergelijke processen goed te kunnen bestuderen, willen zij de grens optrekken naar bijvoorbeeld drie weken. Volgens het evaluatierapport moet het nieuwe kabinet hierover advies vragen aan de Gezondheidsraad.