Droombeeld Haringvliet nog ver weg
Ruim twee jaar staan de sluizen van de Haringvlietdam nu op een kier. Natuurorganisaties zagen het als een belangrijke stap naar herstel van de unieke deltanatuur. Wat is er terechtgekomen van deze droom?
Na vele jaren van praten en lobbyen was het op 16 januari 2019 eindelijk zo ver: voor het eerst sinds de sluiting van de Haringvlietdam (1970) werden de sluizen op een kier gezet. De verwachtingen vanuit de natuurhoek waren hooggespannen. Trekvissen zouden weer kunnen reizen tussen zout en zoet water. Ontelbaar veel vogels zouden foerageren op slikvlakten.
Van deze droom is anno 2021 nog niet veel uitgekomen. Het kierbesluit is een goed begin, maar te weinig, concluderen onder andere Wereld Natuur Fonds (WNF), Vogelbescherming Nederland en Natuurmonumenten.
Trekvissen als fint, haring, elft, driedoornige stekelbaars en glasaal weten de kier weliswaar te vinden om het Haringvliet op te zwemmen, maar de kans is groot dat een deel van de vissen bij het spuien weer net zo hard terug de zee in spoelt. „Van een permanente brakwaterzone als paai- en opgroeigebied én acclimatiseringsgebied is nog geen sprake”, vat Bas Roels (WNF) de reactie van de drie organisaties samen. „Zo’n brakwaterzone is cruciaal voor trekvissen. Zonder zo’n zone is er geen sprake van werkelijk ecologisch herstel.”
Urgentie
De urgentie is hoog, benadrukt Roels. „Soorten gaan sterk achteruit of dreigen zelfs helemaal te verdwijnen. Houting, elft, fint en zalm bijvoorbeeld. De dam is een belangrijke barrière waar vissen letterlijk hun neus tegen stoten. Een goede doorgang tussen de zee en de rivier is cruciaal.”
Ecoloog Roef Mulder van Rijkswaterstaat zegt net zo hard te streven naar meer winst voor de natuur. „We kieren al steeds vaker en meer, maar wel binnen de randvoorwaarden van de zoetwatervoorziening. We hebben meer belangen om rekening mee te houden”, aldus Pieter Beeldman van Rijkswaterstaat. Ook Staatsbosbeheer, Sportvisserij Nederland en Ark Natuurontwikkeling zijn betrokken bij het project.
Duizend keer
Sinds de feestelijke eerste keer ‘kieren’ stonden de sluizen 1000 keer en verdeeld over 500 dagen gedeeltelijk open. Kieren kan alleen bij een voldoende hoge waterstand op het Haringvliet. Alleen dan is de druk van het rivierwater zodanig dat wordt voorkomen dat het zoute water te ver het Haringvliet binnenstroomt.
Verder dan de Spuimonding mag niet, zo is in het Kierbesluit vastgelegd, om te voorkomen dat landbouwgronden verzilten en de drinkwaterwinning schade ondervindt. Ten oosten van de Spuimonding wordt zoet water ingenomen.
Juist om alle belangen goed in het oog te houden wil Rijkswaterstaat –zoals dat heet– lerend implementeren–, oftewel voorzichtig en op grond van de ervaringen en onderzoek de sluizen steeds vaker en steeds verder openzetten, vertelt Pieter Beeldman van Rijkswaterstaat.
Zo ver is het nog lang niet. Niet dat er geen positieve resultaten zijn, vertelt ecoloog Koen Workel van Rijkswaterstaat. „We monitoren permanent met verschillende vangstmethoden. Tot nu toe zijn er 23 soorten vissen aangetroffen, vooral haring en sprot, maar ook bijvoorbeeld bot en glasaal. Verder onderzoek moet uitwijzen hoe het ze vervolgens vergaat.” Dat geldt ook voor sterke zwemmers zoals de houting, de zeeforel en de zalm. Deze soorten zijn gezenderd, zodat onderzoekers ze op hun verdere tocht kunnen volgen.
Zeezijde
De beoogde brakwaterzone is er op dit moment niet in het Haringvliet, maar aan de zeezijde en niet permanent. „Een continue brakwaterzone is onontbeerlijk voor de voortplanting van een aantal soorten vissen. En minder vis betekent minder vogels”, merkt Frans van Zijderveld van Natuurmonumenten op.
In verband met de rivierwaterafvoer staan de sluizen nu nog regelmatig dicht. De diverse soorten vissen trekken alleen niet op hetzelfde moment van de dag of het jaar. Een deel van de trekvissen heeft bij het huidige kierregime dus het nakijken.
Een oplossing voor dit probleem zou een andere verdeling van de afvoer van het water uit het binnenland zijn. Als er standaard een groter deel van het overtollige water uit het binnenland via het Haringvliet wordt geloosd, kunnen de sluizen op meer momenten open. Nu wordt een groot deel van het water via de Nieuwe Waterweg afgevoerd om daar verzilting te voorkomen. Er vindt onderzoek plaats in hoeverre een andere verdeling mogelijk is. Beeldman: „Ook wij willen de sluizen zo vaak en zo ver mogelijk open en daarmee de natuur zo veel mogelijk helpen, uiteraard binnen de randvoorwaarden van zoetwatervoorziening.” Een mooi begin, maar niet meer dan dat. De tijd dringt aldus de natuurorganisaties.
>>rd.nl/haringvliet
>>rd.nl/tij