Geestelijk zwervers krijgen van Mees Sinke het boekje van ds. Vos mee
Mees Jozef Sinke (75) uit Woudenberg wil er helder over zijn: „Ik ben geen geleerde met grote kennis, maar een eenvoudige hovenier.” Hij is „slechts een liefhebber; van lezen, van boeken vergaren en van vaderlandse geschiedenis. En van Zuid-Afrika.”
In de schaduw van de boerderij van zijn zoon leeft Mees Sinke samen met zijn vrouw Geertruida Sinke-Luehof in een ruime mantelzorgwoning. Mees praat, Geertruida onderstreept zijn verhaal door steeds de besproken boeken, Bijbels, titelbladen of kaarten te tonen. Zo wordt het geografische web geweven van de geslachten Sinke en Van de Lagemaat. Draden lopen naar Beekbergen en de zak van Zuid-Beveland, maar het komt alles samen in de kleine kring van Amersfoort, Leusden, Darthuizen en Woudenberg. In die laatste plaats begint Mees als boomkweker en groeit uit tot hovenier met een flink bedrijf. Vol liefde kweekt en verkoopt hij zijn planten en bomen, verzorgt hij tuinen. En in zijn vrije tijd loopt hij alle boekverkopingen van Ton Bolland en Goof Kool af. Speurend naar rechtzinnig, kloek werk om in de oud gereformeerde gemeente van Woudenberg te lezen.
Opoe drukte een stempel op het leven van de jonge Mees. Niet alleen vanwege haar geestelijke gangen en haar vriendenkring, haar gebeden en vrijmoedigheid, opoe kon ook prachtig zingen. Ze deed het veel en graag. Mees luisterde mee vanuit het opkamertje waar hij sliep en dat grensde aan de voorkamer waar opoe de scepter zwaaide. Daar ontving ze kinderen Gods uit de omgeving of van heinde en verre.
Of Mees hoorde –vanuit zijn bed– opoe bidden en uit de diepte klagen tot God. Zij kon het verlies van haar lieve dochtertje Hendrika nooit klein krijgen; het drukte haar altijd weer omlaag. Tot zij ruimte en adem kreeg en begon te zingen: „God baande door de woeste baren en brede stromen ons een pad.” „Ik wist als kleine jongen al dat opoe iets had wat ik niet had, wat ik miste. Een Toevlucht. Ik vroeg daar ook om, maar het leek wel tevergeefs. Opoe was erg vrijmoedig, in tegenstelling tot opa. Opoe sprak, opa zweeg en ze verstonden elkander heel goed.”
1. Psalmboekje
„Opoe kreeg –ik was rond de zeven jaar– nogal eens rondreizende boekverkopers over de vloer. Ze kocht altijd iets, niemand ging de deur uit zonder wat verdienste én een vermanend of vertroostend woord. Van ene Kieboom kocht ze een klein, zwart psalmboekje met de berijming van 1773. Dat kreeg ik cadeau; mijn eerste boekje. Ik voelde me de koning te rijk. Maar het was niet vrijblijvend; opoe hield er toezicht op dat ik wekelijks het psalmversje voor school leerde.”
2. Vreewalds molen
„Als moeder voorlas, nam ze me als het ware mee een nieuwe wereld in. Onvergetelijk, ”Vreewalds molen”, van W. Schippers. Gijs en Henk, ik herkende ze; ondeugend, waaghalzerig, net als ik. Ik durfde alles, mijn broertje Joost niets. Ik sprong over een sloot, al wist ik dat ik de overkant niet droog zou halen. Waagde me het ijs op, al kraakte en brak het onder m’n voeten. Waarschuwingen waren aan mij niet besteed.
Hoewel er een dubbelheid in mij leefde, want als ik bij opoe zat, was ik zo jaloers op haar, wist ik dat ik zo niet verder mocht en steeds weer leefde iets van angst in me dat de Heere een keer terecht zou zeggen: „Ga nu je gang maar, Ik laat je los.””
3. De leeuw van Modderspruit
„O, die boeken van Louwrens Penning, ik heb ze allemaal verslonden. De serie over de Boerenoorlog maakte diepe indruk. Danie, die vlak voor de veldslag op de vraag van vader Wessels of hij durfde te sterven kinderlijk eenvoudig beleed niet bang te zijn, omdat hij zich het eigendom van Jezus Christus wist. Ach, wat greep het mij aan, de strijd van die onschuldige Boeren. Dat de Heere toch al dat onrecht toeliet. Ik kreeg het niet klein.
Het kwam terug in mijn leven toen ik zestien jaar was. Mijn broer Joost van veertien verdronk. Joost, die nooit kattekwaad deed, altijd gehoorzaam en altijd een beetje bangig was. Zou het mij gebeurd zijn, dan had God geen onrecht gedaan; ik had het verdiend. Het heeft mijn leven veranderd, de Heere legde een nieuwe keus in mijn hart, die alle strijd en overtuigingen van dood en zonde niet meer heeft kunnen keren.
In die tijd kreeg ik een zeer goede band met ouderling Van Wolfswinkel, een lieve man, en ik hing aan zijn lippen. Ik besloot heel vroom te gaan leven, net als Van Wolfswinkel. Hardhandig moest ik leren hoe fout dat was. Ik moest leren te leven zoals God het vraagt in Zijn Woord.”
4. Het leven van Michiel de Ruyter
„Michiel de Ruyter is mijn vriend, altijd geweest. Hij wilde niet leren, ik ook niet. Ik vroeg me altijd af welk vak ik zou kunnen kiezen waarvoor ik niet hoefde te leren. Na wat omzwervingen kwam ik op de hoveniersvakschool in Utrecht terecht. Dát was wat ik wilde. En al die lange lijsten nomenclatuur –de Latijnse namen en hun vertaling– van planten en bomen? Ze haakten zich spelenderwijs vast in mijn hoofd.
Alles wat ik over De Ruyter bijeen kon vergaren verzamelde ik: boeken, krantenknipsels, munten, kaarten, prullaria. Als het maar met de zeeheld te maken had. Een van de mooiste boekwerken is ongetwijfeld dat van Gerard Brandt: ”Het leven en bedrijf van den heer Michiel de Ruyter”. Ik had er twee exemplaren van, een heb ik in 2007 cadeau gedaan aan de Hongaarse prof. Jozef Börzsönyi.
In dit verband moet ook het kostelijke boekje genoemd worden van C. Drelincourt, ”Voorbereiding op het sterven”. De Ruyter, die voor elke zeeslag te beginnen het heilig avondmaal aan boord hield, las het boekje van Drelincourt tweemaal aandachtig door. Dat heb ik ook mogen doen, met vrucht naar ik hoop.”
5. Ik zal u niet verlaten
„In een preek zei ds. Everard du Marchie van Voorthuysen eens: „Hier in Woudenberg heeft het grote licht van ds. Vos gestaan. U kent dat boekje over hem toch wel?” Ik kende zelfs de naam niet eens. Maar later hoorde ik van ouderen dat zijn bediening van 1785 tot 1789 wonderlijk veel vrucht had uitgewerkt.
De Zuid-Afrikaan Michiel Christiaan Vos (1759-1826) noemde zijn eigen leven –dat hij in negentien brieven verwoordde– een „merkwaardig verhaal.” Hij werd in Kaapstad geboren uit voorouders van Europese en Aziatische afkomst en leefde naar eigen zeggen „langer dan hij verwacht en gewenst had.” Het lezen van ”Den Donderslag der Goddelozen” van Cornelis van Niel sloeg bij hem in en werd door God gebruikt voor de jongeman. Hij maakte in 1779 de overtocht naar Nederland om daar theologie te studeren. Tegen zijn wil werd zijn terugkeer naar Kaapstad verhinderd en hij bleef als predikant in Nederland, waar hij veel ingang had bij het eenvoudige volk, hoewel hij de naam had wat sentimenteel te zijn.
Ik was 27 jaar toen ik de autobiografie in handen kreeg. Het was een ingrijpende periode in mijn leven, dat gevuld was met schuld tegenover God en met jaloersheid op de geestelijke vrijheid waarin mijn vrouw mocht gaan. Maar toen ik als het ware in de spiegel mocht kijken, behaagde het God Zich aan mij bekend te maken. Hij gebruikte daar naast preken en andere boeken ook dit boekje van ds. Vos voor. Zijn hart lag zo in de liefde, en daar lag ook mijn hartje bij.
Het boekje van de bevindelijke ds. Vos is in 1999 opnieuw uitgegeven door Den Hertog. Het heeft veel vrucht gedragen onder geestelijk zwervers. En als ik nu nog zo’n zwerver tegenkom, dan geef ik hem een exemplaar van dit boekje mee.”
6. De Leeuw uit de stam van Juda
„Ach ja, David Bruinings (1704-1749). Hij werd afgeschreven vanwege zijn brede blik en zijn contacten met de hernhutters. Niemand lust hem meer. Maar zijn preken zijn geest en leven. Bruinings’ vader Christiaan was predikant in het Duitse Bremen, in de kerk waar nu de zo geplaagde ds. Latzel staat. Ik heb zo met deze man te doen. We mochten enkele keren bij hem in Bremen zijn en ik heb hem het boek van Bruinings cadeau gedaan.
Zelf kocht ik het boekje in de tijd dat ik in de oud gereformeerde gemeente van Woudenberg prekenboeken inkocht om te lezen in de diensten. Dat gaf wel wat discussie, maar ik vind dat er breed, maar wel verantwoord, gelezen moet worden.
Het boek was mij tot grote persoonlijke zegen. Het gaat over de lijdensweg van Christus. Dat ging de Heere ook toepassen in mijn ziel. Het behaagde hem de tweede Persoon, de Middelaar, aan mij te openbaren. Het was na een lange worsteling. We kunnen wel stil- en omgezet zijn, maar we moeten zicht krijgen op de Middelaar. Krank van liefde was ik. Wat ik toen mocht ervaren kwam zo dicht bij wat ik las bij ds. Vos, maar ook bij ds. Bruinings.”
www.rd.nl/uitdeboekenkast
Mensen uit alle geledingen van de maatschappij vertellen over boeken die invloed hebben gehad op hun leven.