Rechter verbiedt uitlevering Kesbir
Nuriye Kesbir, het van terreurdaden verdachte kopstuk van de Koerdische Arbeiderspartij PKK, mag niet worden uitgeleverd aan Turkije. Dat heeft de rechtbank in Den Haag bepaald in een kort geding dat de Koerdische had aangespannen tegen de Nederlandse staat. Het vonnis werd maandag bekendgemaakt.
De uitspraak mag opmerkelijk worden genoemd. Sinds haar aanhouding op Schiphol in september 2001 probeerde Kesbir met een reeks juridische procedures haar dreigende uitzetting te voorkomen, tot nog toe zonder succes.
„Mevrouw Kesbir is zeer blij en enorm opgelucht over de uitspraak van de rechter", liet B. Böhler, een van de advocaten van Kesbir, weten. „Ik sprak haar zojuist over de telefoon en ze is heel erg blij, begrijpelijk na een lange tijd met grote onzekerheid". Böhler plaatste nog wel een kanttekening: „Het is nog afwachten of de Staat hoger beroep aantekent tegen deze uitspraak".
Kesbir vreest martelingen en andere schendingen van haar rechten in Turkije. Het openbaar ministerie in dat land verdenkt Kesbir ervan dat ze in de jaren ’90 heeft deelgenomen aan terroristische acties, met vele doden en gewonden als resultaat. De activiste heeft de beschuldigingen altijd tegengesproken.
In zijn oordeel constateert rechter R. Paris dat verantwoordelijk minister Donner (Justitie) ten onrechte niet is ingegaan op kritische rapporten van organisaties als Human Rights Watch (HRW), Amnesty International (AI) en van de speciale VN–rapporteur op het gebied van martelingen over de op handen staande uitlevering van Kesbir aan Turkije en meer in zijn algemeenheid de mensenrechtensituatie in dat land.
De rechter stelt dat Donner de inhoud van de rapporten van HRW, AI en de VN–rapporteur niet heeft betwist. De minister heeft volgens Paris ten onrechte genoegen genomen met toezeggingen van de ambassadeur van Turkije dat de autoriteiten in zijn land zich wat betreft de zaak Kesbir zullen houden aan hun internationale verplichtingen.
Kesbir zit op het moment nog vast in een gevangenis in Breda. De advocaten van de activiste hopen dat de Hoge Raad snel een einde maakt aan de detentie van de Koerdische.
Het ministerie van Justitie bestudeert het vonnis, laat een woordvoerder weten. Als dat is gebeurd, bepaalt minister Donner wat de volgende stap zal zijn.