„Europees recht steun voor vrijheid van onderwijs”
Het Europees recht kan ouders de helpende hand bieden als de overheid de vrijheid van onderwijs inperkt.
Dat stelde hoogleraar onderwijsrecht prof. dr. Renée van Schoonhoven vrijdag tijdens haar oratie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
De vrijheid van onderwijs, zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet, regelt de verhouding tussen de overheid en schoolbesturen. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) brengt bij het geven van onderwijs de ouders in beeld. In artikel 2 van het EVRM staat dat de overheid de godsdienstige of levensovertuiging van ouders dient te respecteren.
Prof. Van Schoonhoven: „Ouders hebben het recht dat bij de realisatie van het recht op onderwijs van het kind hun godsdienstige of filosofische overtuiging wordt gerespecteerd.”
Dit recht van ouders is volgens Van Schoonhoven „een verbijzondering van de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst en dient door de overheid te worden gerespecteerd omdat, als dit niet afdoende gebeurt, het realiseren van het recht op onderwijs niet goed mogelijk is.”
Casussen
De nieuwe hoogleraar noemde in haar oratie drie casussen waarbij „schending van het recht van ouders niet denkbeeldig is.” Dat waren de onderzoeken van de Onderwijsinspectie naar de inhoud van lesmethodes in 2019, de inspectie-onderzoeken naar burgerschapsvorming vorig jaar en de discussie over de acceptatieplicht in het onderwijs.
Van Schoonhoven zal zich in haar werk als hoogleraar gaan richten op het raakvlak en verband tussen het recht van ouders op respect voor hun levenbeschouwing en de vrijheid van onderwijs.