Kabinet moet investeren in leraren en lerarenbeurs
Onlangs maakten onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob bekend dat het kabinet 8,5 miljard euro beschikbaar stelt voor het repareren van achterstanden die door corona in het onderwijs zijn opgelopen. Dit betekent een enorme kans voor het onderwijs en met name een ontwikkelimpuls voor de leerlingen en studenten die een groeispurt kunnen gebruiken. Spannende vraag is hoe deze miljarden besteed worden en hoe de programma’s concreet vorm gaan krijgen en ook wat de effectiviteit ervan is.
Duidelijk is wel dat dit programma veel zal vragen van de leraren die er afgelopen jaar al alles aan deden om het onderwijs (online) door te laten gaan en er te zijn voor hun leerlingen en studenten. Ga er maar aan staan, of beter gezegd, ga er maar voor staan… een klas met pubers via een beeldscherm optimaal betrekken en ze de lesstof bijbrengen. Nog uitdagender is nu het zogenaamde hybride lesgeven: de ene helft van groep voor je in de klas en de andere helft online.
Dat veel leraren in tijden van corona stress en werkdruk ervaren zal niemand verbazen. Het is daarom juist nu belangrijk dat leraren zelf ook de kans krijgen om te ontwikkelen en te groeien als leraar. De vraag is daarom hoe het met de ontwikkelkansen van de leraren gesteld is. Een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van leraren is de zogenaamde ”lerarenbeurs”, die leraren de kans biedt om een (extra) bachelor of master te volgen. Door deze beurs krijgen leraren vergoeding van collegegelden, studiekosten en het allerbelangrijkst, de werkgever van de leraar krijgt financiën om de leraar een dag in de week uit te roosteren.
Ontwikkelkans leraren beperkt
Een prachtige regeling waar veel leraren gebruik van hebben gemaakt en die voor elke leraar beschikbaar was. Totdat afgelopen zomer 2400 leraren het bericht kregen dat ze niet in aanmerking kwamen voor een beurs omdat het budget door een aanpassing op was. Het niet krijgen van een beurs betekent voor leraren dat ze hun studie niet kunnen volgen. Tegen de aanpassing van de lerarenbeurs is bezwaar aangetekend en in september is er door de Tweede Kamer een motie aangenomen om de lerarenbeurzen alsnog toe te kennen. Deze motie is aangenomen en minister Slob erkende dat het kabinet eerder ten onrechte de indruk wekte dat er nog geld voor de lerarenbeurs was. De motie kon volgens minister Slob niet uitgevoerd worden omdat er geen geld beschikbaar was. Het tekort op de lerarenbeurs speelt nog steeds. Veel leraren die verder willen studeren en het onderwijs op een hoger plan willen tillen krijgen hierdoor niet de kans.
Investeer in groei leraren
Laten we daarom de 8,5 miljard niet alleen investeren in de groei van leerlingen, maar ook in de groei van leraren. Als leraren door het volgen van een opleiding groeien, groeien hun leerlingen en de school waarin ze werken mee! Een betere duurzame besteding van coronagelden kunnen wij niet bedenken.
De auteurs zijn verbonden aan de master Leren en innoveren van Driestar hogeschool Gouda, Christelijke hogeschool Ede, Viaa hogeschool Zwolle.