Lopikerwaard proeftuin kleine kernen
Hoe leefbaar is een dorp nog als de bank, de kruidenier en de slager weggaan? En wat te doen als de huisarts, de kinderopvang en de school verdwijnen? Het is de vraag of de sociale samenhang in kleine kernen dit goedmaakt.
Gedeputeerde Staten van Utrecht besloten deze week dat in de Lopikerwaard een pilotproject komt rond dit onderwerp. De provincie heeft hier 280.000 euro voor uitgetrokken. Het project moet in 2005 onder meer leiden tot plekken waarin zorg, wonen en bedrijfjes elkaar vinden. Maar ook tot een actieplan en richtlijnen voor de aanpak van leefbaarheid elders in de provincie.
Gedeputeerde J. G. J. Kamp is er heel enthousiast over. „Ik denk dat de sociale samenhang in de kleine kernen kracht kan genereren om de problemen van leegloop op te lossen.” Er is in de provincie Utrecht niet echt sprake van leegloop uit de dorpen, maar wel verdwijnen massaal de buurtwinkels en -zorginstellingen.
Kamp wil in de dorpjes van de Lopikerwaard zorgen voor multifunctionele gebouwen. „Denk aan plekken waar we zorg, welzijn, wonen en commerciële voorzieningen combineren. Verder maken we heldere richtlijnen over het projectmatig aanpakken van leefbaarheidsproblemen, zodat ook andere kleine kernen in de provincie Utrecht hier gebruik van kunnen maken.”
Inwoners van kleine kernen raken nu nog langzaam maar zeker meer aangewezen op voorzieningen verder weg. De ontmoetingsruimte neemt af, de afhankelijkheid van eigen vervoer wordt steeds groter. Jongeren en zorgbehoevende ouderen trekken weg omdat ze in het dorp niet de juiste woonruimte en de juiste voorzieningen kunnen vinden. Juist op deze groepen inwoners richt zich de provincie.
Hun plaats wordt ingenomen door mensen ’uit de stad’, met minder binding met de lokale gemeenschap. „De uitdaging is om de kracht van de nog bestaande sociale samenhang te gebruiken. Te zorgen dat dit bijdraagt aan de oplossing van de problemen in de kleine kernen. En ik denk dat we in de Lopikerwaard een stap in de goede richting zullen zetten”, zegt Kamp.
De kern van de oplossing ligt volgens haar in het delen en samen dragen van de problemen. „Daarom leggen we ons oor te luisteren in die kernen. Het gaat dan om onder andere Cabauw, Benschop, Lopikerkapel, Polsbroek en Uitweg. We hebben geen subsidieregeling, maar mensen uit deze kleine kernen kunnen ons bellen als ze een probleem of een idee hebben. De bedoeling is dat de provincie met gemeenten en met vertegenwoordigers van die kleine kernen plannen gaat ontwikkelen. Maar dan moeten we wel weten wat er leeft in deze plaatsen.”
De gedeputeerde maakt zich geen zorgen over het draagvlak in de dorpen. „Er is al veel actie in dit gebied. Bestaande initiatieven zullen we steunen. Bovendien doet de Hogeschool van Utrecht momenteel een onderzoek naar de haalbaarheid.”
In juli 2005 moet het project in de Lopikerwaard onder meer leiden tot enkele projecten met meerdere functies onder één dak, die als blauwdruk kunnen dienen voor de rest van de provincie.