Winkeliersvereniging INretail ‘met pijn in de buik’ bij rechter
Winkeliersvereniging INretail staat met „pijn in de buik” bij de rechter in Den Haag om via een kort geding heropening van winkels af te dwingen bij de Staat. Om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan zijn niet-essentiële winkels sinds half december op slot. Volgens INretail kunnen winkels wel veilig open, met inachtneming van de geldende coronavoorwaarden.
In een openingspleidooi zeggen de advocaten van INretail dat de leden van de branchevereniging door de Staat stelselmatig worden aangeduid als niet-essentiële winkels, „maar voor de eigenaren zijn die wel essentieel. Er spelen veel persoonlijke drama’s bij winkeliers. Het lot van deze retailers is in handen van de rechtbank”.
De advocaten stellen dat er „ongekende schade” wordt aangericht bij winkeliers door de coronamaatregelen van de overheid. „Winkels die nu verdwijnen uit het straatbeeld zullen niet meer terugkomen. Hun plek wordt enkel opgevuld door webwinkels. Door het omvallen van winkels gaat de werkloosheid omhoog en vindt verpaupering plaats door leegstaande winkelcentra, met meer criminaliteit.”
Volgens INretail is het goed mogelijk om veilig de winkels te heropenen. Daarbij wordt onder meer verwezen naar België, waar de winkels wel open zijn en de coronabesmettingscijfers zijn gedaald. Het winkelen op afspraak biedt slechts marginale compensatie voor winkeliers, geven de advocaten aan.
Momenteel zijn circa 56.000 winkeldeuren gesloten. Dat kost volgens INretail 700 miljoen euro omzet per week. Van de 300.000 banen bij winkeliers zijn er volgens de branchevereniging 50.000 tot 60.000 in gevaar als dit nog langer duurt.