Mogelijk vergoeding voor kinderopvang na stint-uitspraak rechter
Kinderopvangorganisaties hebben een overwinning behaald in het dossier rond de stint en maken waarschijnlijk kans op een schadevergoeding. Een rechter in Groningen heeft geoordeeld dat minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat opnieuw moet kijken naar een besluit om de elektrische bolderkar definitief van de weg te halen.
Nadat in september 2018 vier kinderen om het leven kwamen door een ongeval met een stint in Oss, besloot de minister de elektrische bolderkar in eerste instantie tijdelijk van de weg te halen. In februari 2019 werd dat een definitief verbod, maar dat besluit is volgens de rechter „onzorgvuldig tot stand gekomen”, zo blijkt uit de uitspraak die vrijdag is gepubliceerd. Het heeft er deels mee te maken dat de stint bij de introductie in 2011 al niet voldeed aan de eisen om als bijzondere bromfiets de weg op te mogen.
De kinderopvangorganisaties hebben veel kosten gemaakt doordat de stint van de weg is gehaald, omdat ze onder meer vervangend vervoer moesten regelen. De minister dient van de rechter bij een nieuw te nemen besluit „nadrukkelijk mee te nemen dat compensatie van eisers aan de orde is”, aldus de uitspraak.
De Brancheorganisatie Kinderopvang (BK), die namens ruim 150 leden de rechtszaak had aangespannen, is blij met de uitspraak. De brancheorganisatie zegt de uitspraak nog goed te moeten bestuderen, maar de hoofdlijn is dat de minister haar besluit moet heroverwegen en moet onderzoeken of de stint al dan niet voldoet aan de eisen waaronder hij is toegelaten op de weg. „Als ook na dit onderzoek het besluit blijft staan dat de stint van de weg moet, dan moet een vorm van compensatie voor de geleden schade worden geboden.”
Inmiddels is overigens een nieuwe versie van de stint, de zogenoemde BSO-bus, wel weer op de weg toegelaten.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat laat weten de uitspraak te gaan bestuderen.