„Republikeinse partij voor Nederland”
Nederland krijgt een eigen republikeinse partij, en directeur Spruyt van de conservatieve Edmund Burke Stichting werkt graag samen met kamerlid Wilders aan de oprichting ervan. „Ik blijf mijn zelfstandigheid behouden, maar het ligt voor de hand dat ons gedachtegoed zich zal kanaliseren binnen zijn partij en dat juichen we ook van harte toe.”
Gebroederlijk traden ze donderdagavond laat in het licht van de camera’s van tv-programma NOVA. Ze spraken een sterk vertrouwen uit in elkaar, kondigden de komst van een nieuwe rechtse partij aan en bezegelden dat met een krachtige handdruk. ”Wilders met Spruyt in nieuwe rechtse partij”, kopte onmiddellijk het ANP. Wat natuurlijk allerlei vragen opwerpt met betrekking tot de principiële onafhankelijkheid van de Edmund Burke Stichting.
Maar nee, stelt directeur Spruyt, die onafhankelijk is absoluut gewaarborgd. De Edmund Burke Stichting fuseert niet met de gewezen VVD’er Wilders. „Het is ook niet zo dat we een partij gaan oprichten. Wel heb ik, in samenspraak met Wilders, in een contourennota het ideologisch fundament gelegd en de beleidscontouren voor de nieuwe partij geschetst.”
Wilders en de Burke Stichting treden zo toch wel heel nadrukkelijk als partners naar voren.
„We blijven als Burke Stichting doorgaan met het beïnvloeden van de publieke opinie via boeken, artikelen, studentenprogramma’s enzovoort. Maar we stellen ook vast dat de partijen waarop we ons richten tot nog toe tamelijk terughoudend reageren. Elke partij blijkt wel een reden te hebben zich niet al te zeer in verband te willen brengen met de Burke Stichting. Nu doet zich een nieuw feit voor. Wilders, die al langer erg ontvankelijk was voor ons gedachtegoed, is uit de VVD getreden. Het ligt voor de hand dat ons werk zich binnen zijn partij kanaliseert.”
Uw bestuur is het daarmee eens?
„We hebben met elkaar vastgesteld dat zoals we nu werken, het ploegen op rotsen is. We blijven ook voor CDA, VVD, LPF en de kleine christelijke partijen onze gedachten naar voren brengen, maar het blijkt zeer moeilijk in deze partijen in te breken. Bij Wilders gaat dat gewoon een stuk gemakkelijker. Ik neem wat dat betreft geen ander standpunt in dan ik eerder in CV.Koers heb gedaan.”
Van dat interview heeft uw bestuur niet gezegd: Ho eens even?
„Absoluut niet.”
U wordt ook geen kandidaat-kamerlid?
„Bent u raar! U weet dat ik daar totaal ongeschikt voor ben.”
Hoe ver reikt uw programmatische overeenstemming met een man die op medisch-ethische thema’s nog echt VVD’er is.
„Wat ik geschreven heb, is een heel liberaal-conservatief verhaal geworden. Heel duidelijk is dat ik met de wetgeving over homohuwelijk, euthanasie, abortus en bordelen grote moeite heb. Net als SGP’er Van der Vlies tijdens de kabinetsformatie heb ik vastgesteld dat deze wetten voorlopig een feit zijn, maar ook dat er de mogelijkheid moet zijn ze aan te passen als evaluaties daar reden toe geven. Ik sta op afstand, geef toe dat ik ook een betrokkenheid heb tot de partij van Wilders, maar hoef en zal mezelf niet verloochenen.”
Maar als Wilders een verkiezingsprogramma schrijft, moet hij zich ook over dit soort zaken uitlaten.
„In de gesprekken die we hebben gevoerd, heeft hij het vrij gelaten. En, wat heel belangrijk is, we hebben heel duidelijk opgeschreven dat de strijd tegen de fundamentalistische islam er pertinent niet toe mag leiden dat ook andere religies in de beklaagdenbank komen. Mijn angst dat de partij van Wilders een strikt seculier-liberale club zou worden, is daarmee weggenomen. We hebben dit heel expliciet opgeschreven.”
Wilders sprak zich onlangs nog uit tegen het bijzonder onderwijs.
„Ik heb hem uitgelegd dat dat onzin is. Dat is hij inmiddels ook met mij eens. We moeten voorkomen dat de islam een compleet opgetuigde zuil krijgt, inclusief eigen scholen. Het zou absurd zijn om dat vanuit de overheid te subsidiëren. Maar dat betekent niet dat je meteen ook het hele bijzonder onderwijs moet aanpakken. Ik heb Wilders uitgelegd dat hij beter uit kan gaan van de joods-christelijke traditie waar hij het vaak over heeft, om zich alleen te richten op de islamitische scholen. Wel zouden we kunnen zeggen dat de overheid het onderwijs helemaal niet meer moet bekostigen, zodat burgers, na belastingverlaging, het zelf kunnen regelen.”
Hebt u er, gezien uw lidmaatschap van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, geen moeite mee de SGP te beconcurreren met een nieuwe partij?
„Daar zal geen sprake van zijn. Wel vind ik de situatie zo urgent dat het model van de SGP achterhaald is. Ondanks de kwaliteit van de SGP-kamerleden geniet het geen kracht meer. Ik ben recent veel in Amerika geweest, waar het model van de republikeinse partij me erg heeft aangesproken. Mensen met heel verschillende achtergronden vinden elkaar daar op eenzelfde fundament en zijn het eens over de politieke fronten van dit moment. Wat mij betreft krijgen wij nu ook zo’n republikeinse partij in Nederland.”