„Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing.”

De zonde wordt in de Bijbel vergeleken bij zaken die zeer vuil en besmettelijk zijn. Zij wordt vergeleken bij bloed, bij schuim in een kokende pot, bij de onreinheid van een afgezonderde vrouw, bij slijk en het uitbraaksel van een hond. Zij wordt een schandvlek genoemd.

Zij wordt ook vergeleken bij wonden, striemen, etterbuilen die niet uitgedrukt, noch verbonden zijn; zo bijzonder vreselijk vuil dat noch door salpeter noch door zeep haar vuiligheid weggewassen kan worden.

Nu, deze vuiligheid van de zonde, waarmee onze natuur en personen besmet zijn, neemt Jezus Christus weg door het meedelen van Zijn Geest en genade tot heiligmaking. Jezus Christus heeft niet alleen aan de gerechtigheid Gods voldaan tot rechtvaardigmaking, maar Hij schenkt ons Zijn eigen gerechtigheid tot heiligmaking.

Hij vernieuwt en heiligt het hart met genade door Zijn Heilige Geest. Want Hij is ons door God geworden niet alleen tot wijsheid en tot rechtvaardigheid, maar ook tot heiligmaking en tot volkomen verlossing.

Hij is wijsheid door Zijn rechtvaardigheid, door Zijn betaling van de schuld. Hij is heiligmaking door het meedelen van Zijn Geest en genade. Hij is verlossing door Zijn volkomen losprijs.

Zo heeft Hij als de tweede Adam en levendmakende Geest alles hersteld wat de eerste Adam veroorzaakt had. De eerste Adam had door de zonde onwetendheid veroorzaakt; Jezus, de tweede Adam, is ons in de plaats van God wijsheid geworden.

F. Ragstat à Weille,
 predikant te Spijk


”De Fontein van alle vertroosting”, 1682