Partijen willen 3 procent van nationale inkomen naar innovatie
Er moet veel meer geld naar onderzoek en innovatie. Dat vinden de partijen D66, GroenLinks, PvdA en de ChristenUnie. Zij willen dat Nederland 3 procent van het nationale inkomen aan innovatie besteedt in 2030. Om dat te halen, moet ieder jaar 300 tot 380 miljoen euro extra hiervoor worden vrijgemaakt.
De partijen geven hiermee gehoor aan een oproep van de Kenniscoalitie, die bestaat uit universiteiten, hogescholen, ondernemers en onderzoekers. Volgens die coalitie is het nodig om in Europa bij te blijven als kenniseconomie.
„We willen na de coronacrisis niet alleen repareren wat kapot is gegaan. We willen vooruit”, aldus de partijen. GroenLinks-leider Jesse Klaver stelt dat Nederland „de boot mist” als nu niet flink geïnvesteerd wordt. Sigrid Kaag, partijleider van D66, vindt dat investeren nodig is om de Nederlandse „toppositie in wetenschap, kennis en innovatie” in stand te houden. Die positie „lijkt vanzelfsprekend, maar is het niet”, zegt ze.
Volgens ChristenUnie-Kamerlid Eppo Bruins draagt het plan bij aan het Nederlandse verdienvermogen en de „bloei” van de samenleving. PvdA’er Kirsten van den Hul denkt dat de „problemen van vandaag” opgelost kunnen worden door „de technologie van morgen”.
Volgens een woordvoerder van een van de partijen is het de bedoeling dat ze na de verkiezingen samen optrekken om het plan door te voeren.