Vrijspraak voor het in hulpeloze toestand laten van echtgenote
De 41-jarige Pedro V. is donderdag door de rechtbank in Haarlem vrijgesproken van het niet tijdig inschakelen van hulp voor zijn echtgenote, die daardoor is overleden. Volgens de rechtbank kan V. niet voor dit feit worden veroordeeld, omdat hij door zijn verstandelijke beperking niet in staat was in te zien dat zijn vrouw dringend medische hulp nodig had. Dat besef kwam pas toen het al te laat was. Er is volgens de rechtbank geen sprake van opzet, in welke vorm dan ook.
Ook de vrouw had een licht verstandelijke beperking. Zij was op 12 oktober 2019 onder invloed van alcohol en medicijnen op de grond gevallen in hun woning in het Noord-Hollandse Winkel en kon niet meer overeind komen. V. probeerde haar die nacht en de volgende dag tevergeefs meermalen van de koude vloer af te krijgen. Hij gooide onder andere water over haar heen en probeerde haar op te tillen, maar daarbij scheurde haar kleding. Hij vroeg haar of hij geen ambulance moest bellen, maar zij weigerde. Dat hij de wil van zijn vrouw toen liet prevaleren, noemde de rechtbank ook een inschattingsfout. Pas in de late middag van 13 oktober 2019, toen zij niet meer reageerde, probeerde hij haar te reanimeren en schakelde hij hulp in.
Deskundigen die V. hebben onderzocht, concludeerden dat hij licht verstandelijk, emotioneel en sociaal beperkt is. Hierdoor raakt hij snel het overzicht kwijt, kan hij situaties minder goed inschatten en is hij minder dan een gemiddeld persoon in staat de juiste beslissingen te nemen. Er hadden zich al vaker incidenten voorgedaan met zijn vrouw als zij onder invloed was en voor V. was deze situatie niet anders. De rechtbank oordeelt dat V. de voor hem complexe situatie niet goed heeft ingeschat.
Het Openbaar Ministerie eiste twee weken geleden 270 dagen gevangenisstraf, waarvan 186 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. V. verklaarde tijdens de zitting al anderhalf jaar nachtmerries te hebben en zichzelf continu verwijten te maken. Zijn advocaat vroeg toen vrijspraak omdat V. volgens hem alles had gedaan wat binnen zijn beperkingen mogelijk was.