Dijkgraaf: Vuilnis in zakken goedkoper
De overheid kan zo’n 470 miljoen euro per jaar besparen op de inzameling en verwerking van afval. Gemeenten kunnen daarvoor het beste overgaan op het zakkensysteem.
Dit stelt dr. Elbert Dijkgraaf, onderzoeker aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam, in zijn proefschrift ”Regulating the Dutch waste market”, waarop hij vanmiddag promoveerde.
Gebruik van het een gedifferentieerd tarief bij de inzameling van afval, het zogenaamde diftar-systeem, zou volgens hem het grootste deel van de besparing opleveren. Bij een diftar-systeem betaalt de burger meer naarmate hij meer afval aanbiedt. Afrekening gebeurt onder andere op basis van containergewicht, het aantal containers of het aantal vuilniszakken.
Dijkgraaf verkiest het zakkensysteem boven andere diftar- systemen. „De administratieve kosten zijn bij dit systeem beduidend lager dan bij het werken met containers. Als alle gemeenten een zakkensysteem invoeren, dalen de totale kosten voor ophalen en verwerken van het afval met ongeveer 400 miljoen euro per jaar. Dat is 32 procent van de huidige kosten.” Bij het zakkensysteem, dat al door een aantal Nederlandse gemeenten wordt gebruikt, moet de burger voor zijn afval speciale, dure afvalzakken aanschaffen. Gewone zakken laat de ophaaldienst daar staan.
Of illegale afvallozing bij gebruik van een diftar-systeem zal toenemen, kan Dijkgraaf niet met zekerheid zeggen. „Dat is het belangrijkste nadeel van diftar. Op dit moment hebben we echter niet genoeg bewijs voorhanden of om te zeggen dat dit effect belangrijk is of niet. Onderzoek zou dit moeten uitwijzen.”
Het is volgens Dijkgraaf ook voordeliger voor gemeenten om het ophalen en verwerken van afval aan private bedrijven uit te besteden. „Als gemeenten met een eigen inzameldienst het ophalen van hun afval uitbesteden aan private bedrijven, levert dat ongeveer 30 miljoen euro per jaar op”, stelt hij voor. Zou deze maatregel in combinatie met het zakkensysteem worden doorgevoerd, dan is de besparing volgens de onderzoeker wat minder, omdat de afzonderlijke maatregelen afhankelijk zijn van elkaar.
Een derde bezuinigingsmaatregel die Dijkgraaf in zijn proefschrift voorstelt, is een voorkeursbehandeling van afvalstorting boven afvalverbranding in afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s). „De verhouding is op dit moment precies andersom. De overheid heft een hoge stortbelasting om ervoor te zorgen dat de afvalstromen daadwerkelijk bij de AVI’s terechtkomen.”
Dijkgraaf denkt dat met deze maatregel voor Nederland een besparing van ongeveer 115 miljoen euro per jaar mogelijk moet zijn. Weliswaar liggen de milieukosten bij storten iets hoger, maar dat weegt volgens hem niet op tegen wat hij noemt de private kosten, waaronder hij onder andere loonkosten verstaat.
Dijkgraaf noemt dit een opmerkelijke conclusie. „Afval storten neemt veel ruimte in beslag en die is in Nederland schaars.” Hij pleit daarom voor een Europese aanpak van de afvalproblematiek.