Afspraken met Iran zijn slechts tijdelijk lapmiddel
Waarnemers van het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) mogen in Iran met de nucleaire activiteiten van dat land blijven meekijken. IAEA-directeur Rafael Grossi sloot daar dit weekeinde op het nippertje een akkoord over.
Hoewel, een akkoord? De VN-chef uit Genève was feitelijk voor het blok gezet. Teheran had namelijk gedreigd de samenwerking met het atoombureau met ingang van dinsdag op een zeer laag pitje te zetten. In de praktijk kwam dat zo’n beetje neer op stopzetting van de inspecties van Irans nucleaire faciliteiten.
De in allerijl ingevlogen Grossi wist van de Iraanse machthebbers gedaan te krijgen dat het IAEA de „noodzakelijke” controle van nucleaire activiteiten in het land mag voortzetten. Maar onaangekondigde bezoeken aan atoominstallaties zijn er niet meer bij en bepaalde complexen waar de inspecteurs al heel lang graag een kijkje zouden nemen, blijven verboden terrein.
Alles is beter dan niets, moet Grossi hebben gedacht. Hij sprak na terugkeer in Wenen dan ook van nuttige, levensvatbare afspraken, een verstandig resultaat – en meer van dat soort diplomatieke termen die eigenlijk zijn grote teleurstelling moesten verbergen. Eén uitspraak van de IAEA-directeur vatte de situatie kernachtig samen: „Het redt de situatie voor dit moment.”
Bij dat laatste is het maar de vraag wélke situatie er nu eigenlijk is gered. Het atoombureau heeft geen volledig gezichtsverlies geleden, omdat zijn inspecteurs toch nog mondjesmaat en onder scherp overheidstoezicht mogen controleren of Iran zijn kernprogramma wel echt voor civiele doeleinden gebruikt. Op de plaatsen waar de onderzoekers aan de slag gaan, zal ook heus het tegendeel niet blijken.
Ook Teheran heeft zeker enig voordeel bij de afspraken van dit weekeinde. Het Iraanse regime heeft de deur voor de internationale gemeenschap niet helemaal in het slot gegooid. Dat is vanuit diplomatiek oogpunt altijd verstandig. Maar belangrijker nog: het land heeft weer een paar maanden tijd gekocht om vooral de Verenigde Staten verder onder druk te zetten de knellende sancties tegen de Islamitische Republiek op te heffen. Want daar zijn alle recente manoeuvres van Iran in de eerste plaats voor bedoeld. En hoewel de nieuwe Amerikaanse president Joe Biden wel met Teheran wil praten, lijkt hij terecht nog niet van zins de strafmaatregelen zomaar eenzijdig van tafel te vegen.
Intussen heeft deze tussentijdse deal de échte zorgen rond het Iraanse atoomprogramma vanzelfsprekend niet weggenomen. Die zouden overigens ook met uitgebreidere VN-inspecties niet van de baan zijn. De langgekoesterde vrees van westerse inlichtingendiensten is nu juist dat Teheran in het geheim aan kernwapens werkt. Dat zijn activiteiten die per definitie niet in de openbaarheid plaatshebben, laat staan dat ze voor internationale waarnemers tentoon worden gespreid.