Twintig jaar celstraf voor moord zonder lijk
De rechtbank in Groningen heeft donderdag de 43–jarige drugshandelaar Gerrie M. veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf wegens het vermoorden van een compagnon in oktober 1997. Tegen hem was levenslang geëist. De strafzaak is bijzonder, omdat het lijk van het slachtoffer nooit is gevonden.
De rechtbank zag voldoende bewijs in een belastende brief die de veroordeelde had geschreven vanuit een gevangenis in Engeland, waar hij vast zat wegens een drugstransport. In die brief gaf M. toe dat hij zijn compagnon in Veelerveen in Oost–Groningen had vermoord en riep hij een vriend op een getuige van de moord om het leven te brengen. De rechtbank oordeelde dat uit het bewijs duidelijk gebleken is dat M. de brief zelf had geschreven. Bovendien werd de inhoud ervan door meerdere getuigen bevestigd.
Het opleggen van een levenslange gevangenisstraf is naar het oordeel van de rechtbank een te zware straf. „Ook bij de meest ernstige misdrijven moet de pleger uit humanitaire overwegingen perspectief geboden worden op terugkeer in de samenleving", aldus rechter J. Dolfing. M. werd door de rechtbank volledig toerekeningsvatbaar verklaard, zodat van het opleggen van TBS geen sprake kon zijn. M. had iedere medewerking aan een onderzoekin het Pieter Baan Centrum geweigerd.