„Ter discussie staat niet uw begroting maar de mijne", beet Van der Hoeven de PvdA toe. Volgens een becijfering van de oppositiepartij zal er de komende jaren honderden miljoen minder beschikbaar zijn dan voorzien. Van der Hoeven liet weten dat de netto–uitgaven er in 2007 met 792 miljoen euro op vooruitgaan.

De minister stelde getergd vast dat er „ruis op de lijn” komt door „optelsommen waarvan aantoonbaar is dat ze niet kloppen”. Zo bestreed ze dat maatregelen die ten doel hebben de bureaucratie te verminderen ten koste gaan van het geld dat voor onderwijs is bestemd. Naast de PvdA maakten ook het CNV en het de Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) berekeningen die minder gunstig uitvallen voor het onderwijs in de komende jaren.

Ook het „luchtballonnetje” van de PvdA om het aantal ambtenaren met de helft te verminderen, wees de minister van de hand. Volgens Van der Hoeven lag er geen analyse aan dit „mooie” plan ten grondslag.

De PvdA en D66 vinden dit niet snel genoeg. D66 benadrukte dat ”urgentie” vereist is en dat meer nodig is dan 19 procent „kaasschaafefficiëncy”. Het gaat om de taken van het ministerie, die moeten veranderen. Van der Hoeven benadrukte dat ze daar ook aan werkt. Ze wil de 19 procent bezuiniging combineren met het herschikken van taken en het afschaffen van regels. Van der Hoeven wil het onderwijs meer vrijheid geven, maar toch grenzen stellen.