Bedenkingen bij de poort
Als de Wet verbetering poortwachter maar méér betekent dan stijgende kosten en extra papierwerk. De Noord-Hollandse ondernemers die zich woensdag lieten bijpraten over de nieuwe regels bij ziekte van een werknemer gaven blijk van de nodige scepsis.
Komende maandag is het zover. Op die dag treedt de Wet verbetering poortwachter in werking, een nieuw medicijn in de strijd tegen de schijnbaar niet in te dammen instroom in de WAO. De wet beoogt betrokken partijen in het eerste ziektejaar van een werknemer tijdig te laten ingrijpen, opdat deze zo snel mogelijk weer aan het werk kan.
Onder de nieuwe regelgeving is de werkgever verantwoordelijk voor het traject van preventie, verzuimbegeleiding en begeleiden van de zieke of arbeidsongeschikte werknemer naar betaald werk bij het eigen of bij een ander bedrijf. Hij kan zich daarbij laten ondersteunen door de Arbo-dienst - tegen een bedrag van een paar honderd euro per jaar per werknemer. Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) toetst of beiden, werkgever en werknemer, zich voldoende inspannen.
„Ik ben bang dat de wet vooral in het begin een papieren tijger zal zijn”, zo zette voorzitter De Boer van de organisatie voor ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf MKB-Nederland donderdag de toon. De naar Heerhugowaard getogen ondernemers konden zich daarin wel vinden. „Volgens mij heeft de wet een hoog wishful- thinking-gehalte”, verwoordde er een hun afwachtende houding.
Vooral de verplichting voor werkgevers om werknemers die naar de WAO dreigen af te glijden bij een collega-werkgever een baan te bezorgen, kan rekenen op stevige bedenkingen. De Boer, die samen met andere hoofdrolspelers in een forum zat, voerde een secretaresse in een klein bedrijf ten tonele. „Als die haar functie niet meer kan uitoefenen, kun je haar niet in je eigen bedrijf in een andere functie tewerkstellen.”
Wat dan? Je collega ziet je al aankomen, bracht De Boer het probleem van zijn achterban kernachtig onder woorden. „Er moet een regeling komen die het branchegewijs herplaatsen van werknemers in een andere onderneming mogelijk maakt.”
Zonder collectieve aanpak, zei De Boer, bestaat er een gerede kans dat werkgevers kopschuw worden. Want stel dat een sollicitant een „potentieel WAO-geval” is… „Als wij mensen met een vlekje zien, kunnen wij het ons niet permitteren die aan te nemen”, vulde een ’kleine’ ondernemer bereidwillig aan.
Over samenwerking gesproken, veel van de aanwezigen voelden zich uiterst onwennig bij de gedachte met een reïntegratiebedrijf te moeten gaan samenwerken. Al was het maar vanwege de kosten.
Directeur Doets van de gelijknamige reisorganisatie wees erop dat ondernemers in de eerste plaats moeten proberen de bedrijfsvoering in stand te houden. Boekhouden met de Wet verbetering poortwachter kost volgens hem veel te veel tijd. „Alleen al de gedachte dat een organisatie er klaar voor moet zijn.”
Vice-voorzitter Agnes Jongerius van vakcentrale FNV wees op een ander element dat verband houdt met ’klaar zijn voor de wet’. Met „schrik om het hart” had ze gelezen dat het UWV nog volstrekt niet gereed is voor de controletaak - toch een wezenlijk element in de wet. „Daarvan word ik nu niet bepaald vrolijk.” Directeur Joustra van het recent opgerichte instituut, ontstaan uit een fusie van vijf uitvoeringsinstanties, sprak haar tegen.
Daaraan voegde hij toe: „Als je een wet maakt die de maximumsnelheid op 80 kilometer per uur stelt, kan de eerste reactie toch ook niet zijn: Ik ben benieuwd of de politie dit kan controleren. De Wet verbetering poortwachter zal nooit werken als deze helemaal afhankelijk is van het UWV. Een wet moet maatschappelijk draagvlak hebben. Een controlerend orgaan kan alleen als sluitstuk fungeren.”
Als de Noord-Hollandse ondernemers model staan voor hun collega’s elders in het land, valt er aan het draagvlak nog wel een en ander te sleutelen. Voorzitter Van Zijl van de denktank Raad voor Werk en Inkomen (RWI) over de nieuwe regels: „In theorie is dit een goed concept.”