Ollongren: Huren in sociale sector stijgen dit jaar niet
De huren van woningen in de sociale huursector gaan dit jaar niet omhoog. Minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken heeft dat besloten naar aanleiding van een wens van de Tweede Kamer, schrijft ze in een brief aan zowel de Eerste als Tweede Kamer.
Woningen in de sociale sector hebben een maximale kale huurprijs van bijna 740 euro per maand. Het gaat niet alleen om huren van woningcorporaties maar ook om particuliere verhuurders en bedrijven, dus ook om kamers en bijvoorbeeld woonwagens. De maatregel zal de huurder, afhankelijk van de hoogte van de huur, gemiddeld 6 euro per maand schelen, schrijft de minister. Alleen na een verduurzaming van de woning, mag een verhuurder wel meer huur vragen.
Eerder bepaalde het kabinet dat de jaarlijkse sociale huurverhoging beperkt wordt tot inflatie plus 1 procent. Veel partijen vonden dit nog te hoog, omdat de stijging dan alsnog op 3,5 procent kan uitkomen.
De bevriezing zal de woningcorporaties naar schatting 180 miljoen euro kosten en de andere verhuurders mogelijk 85 miljoen euro. Gevolg is dat de corporaties minder geld overhouden om te investeren in nieuwbouw, omgerekend circa 15.000 nieuwbouwwoningen. De minister zal daarvoor voor de corporaties de zogeheten verhuurderheffing, een jaarlijkse belasting, verlagen. Het kabinet maakt daar 200 miljoen euro voor vrij. Er worden nog ander manieren gezocht om de kosten te dekken.
De Tweede Kamer steunde onlangs een motie van de SP om de sociale huren dit jaar te bevriezen. Een meerderheid in de Eerste Kamer had vorig jaar al aangedrongen op een bevriezing van de huur in de sociale sector in 2020. Aanleiding hiervoor was de coronacrisis, waardoor veel mensen met lagere inkomens in de knel zouden komen, was de veronderstelling.
Ook hier was de SP de initiatiefnemer. Ollongren weigerde toen twee keer een aangenomen motie hierover uit te voeren. Uiteindelijk nam de senaat een motie van afkeuring aan tegen de minister om haar huurbeleid, een zeer zeldzaam fenomeen in de Eerste Kamer.