Groeiende afstand
Regeringsleiders van over heel de wereld, van Poetin tot Chirac, hebben woensdag George Bush gefeliciteerd met zijn herverkiezing. Dat hoort er nu eenmaal bij. Een aantal van hen had liever Kerry als president gezien, maar ook zij moeten de komende jaren met Bush rekening houden.Hoewel het vanwege de onzekerheid in Ohio even duurde voordat Kerry zijn verlies toegaf en Bush de overwinning kon claimen, is inmiddels wel duidelijk dat de zittende president een forse overwinning heeft behaald. Hij had bijna 4 miljoen stemmen meer dan zijn tegenstander. En dat bij een voor Amerikaanse begrippen hoge opkomst van de kiezer.
Kennelijk vertolkt Bush de conservatieve gevoelens van het grootste deel van de Amerikaanse bevolking. Ook in de beide huizen van het Amerikaanse Congres wisten de Republikeinen hun meerderheid te versterken. De Democraten, die sinds de Roosevelt-periode een dominante positie innamen in de Amerikaanse politiek, krijgen steeds meer de rol van minderheidspartij toegewezen.
Wie de verkiezingsuitslag op de kaart van Amerika bekijkt, ziet in één oogopslag de scherpe scheiding tussen het Amerika van Bush en dat van Kerry. De Democraten beheersen slechts een aantal staten aan de oost- en de westkust en de Canadese grens, de rest van het land is voor Bush.
Wat dat betreft hebben er in enkele decennia forse verschuivingen plaats gevonden. Het conservatieve zuiden, dat vroeger vast in handen was van de Democraten, is nu een republikeins bolwerk. Het noordoosten, dat vroeger veelal Republikeins stemde, hoort nu thuis in het democratische kamp.
De verkiezingsuitslag van woensdag laat ook zien dat er een groeiende kloof is tussen Europa en Amerika. Zowel als het gaat om de internationale politiek, als om het binnenlandse beleid.
Terwijl in Europa door regeringen (Frankrijk, Duitsland) en publieke opinie de oorlog tegen Irak werd afgekeurd, stelt de meerderheid van de Amerikaanse kiezers haar vertrouwen in de man die deze oorlog is begonnen. Terwijl in Europa in steeds meer landen het homohuwelijk een plaats krijgt in het rechtsbestel, stemden de kiezers in niet minder dan elf Amerikaanse staten ervoor om in hun grondwet een verbod op homohuwelijken op te nemen.
Overigens sneuvelde enkele maanden geleden een voorstel om in de Amerikaanse grondwet zelf het homohuwelijk uit te sluiten. En Amerika mag dan een stuk godsdienstiger zijn dan Europa, ook daar neemt het kerkbezoek af. We moeten de verschillen ook weer niet overdrijven.
Qua cultuur, rechtsbestel en economische orde hebben de VS en Europa altijd nog de meeste affiniteit met elkaar. Maar anders dan ten tijde van de Koude Oorlog is er nu veel minder sprake van druk van buitenaf die hen naar elkaar toe drijft. Het aantal NAVO-leden mag dan de laatste jaren aanzienlijk zijn toegenomen, de betekenis van dit militaire bondgenootschap is duidelijk verminderd.
Onmiskenbaar is Amerika thans de enige supermogendheid ter wereld. Voor Europa zit er niet veel anders op dan die leidende rol van Amerika te aanvaarden. Dat betekent niet dat men bij elke beslissing van de Amerikaanse president hoeft te applaudisseren. Maar het is wel zo dat Europa meer belang heeft bij een goede verhouding met Amerika dan omgekeerd.
Voor hen die zich voor een belangrijk deel herkennen in de conservatieve gedachtewereld van George Bush (in het afwijzen van het homohuwelijk wellicht meer dan in het vrije wapenbezit) zal het niet zo’n probleem zijn om die leidende rol van de VS te accepteren. Voor veel geseculariseerde Europeanen is de religieus-conservatieve gedachtewereld van Bush en de zijnen niet alleen geheel vreemd, maar ook een voortdurende bron van ergernis.