Column (Aad van Toor): De les van Jetje
Jetje is vijf, bijna zes. Met opgetrokken knietjes zit ze op de bank; duim in haar mond en luisterend naar haar broers en zus die precies weten wat ze later willen worden.
Als haar vader aan Jetje vraagt wat zíj later wil worden, kijkt ze hem met haar bruine ogen bedachtzaam aan. Zonder haar duim uit de mond te halen vraagt ze: „Wil de Heere God dan dat ik iets word?”
De reikwijdte van haar woorden zal Jetje vast zijn ontgaan. Begrijpelijk, Jodocus van Lodenstein (1620-1677) doorzag het ook pas toen hij al flink op jaren was. En hij dichtte het op zijn sterfbed; de betekenis van iets, is ten diepste niets.
Zo lange tijd heb ik geleefd,
gezwoegd, geploegd, gedraafd, gevlogen
Om iets te zijn; en ziet nu heeft
dat iets èn zich èn mij bedrogen.
Jetje zal, net als alle kinderen van haar leeftijd, straks haar best moeten doen op school en goede cijfers halen. Scoren, pieken; dat is nodig om verder te komen, om hogerop te geraken. Ze zal steeds een stapje harder moeten lopen. Want zij moet een plaats in de maatschappij verwerven, liefst een plaats met aanzien en voldoende inkomen om het leven wat gerieflijk door te komen. Zij moet slagen. Jetje moet, als God het niet verhoedt, iets worden. Onderweg naar dat ”iets” zal Jet leren dat het een vergeefse race is. Een wedloop zonder finish.
Dirk Pietersz. Pers –bijna een tijdgenoot van Van Lodenstein– zag de „ommegang” van de wereld aan. Alles wisselt elkaar af. Het onderste komt boven en na de ene tijd volgt weer een andere. Wat rijk is wordt arm, en andersom.
Wat hoog was en vermaard,
Zie ik omlaag gedreven,
Wat eertijds was dat is er niet,
En wat nu blinkt is als riet.
Koningen gaan te voet en knechten te paard, zegt de Prediker, die het alles maar ijdelheid, slechts lucht vindt. Niets blijft. Niks beklijft.
Wil de Heere God dan dat ik iets word? Zeker! Teruggaan naar het begin. Denken als Jet, worden als een kind. Zijn kind.
Zoals Van Lodenstein mocht schuilen bij Jezus, de Iets, die Niets werd. En Die de dominee-dichter leerde om de weg terug te gaan. Wat gewonnen was, moest ingeleverd. Wat beklommen was, moest weer afgedaald worden. Om werkelijk hogerop te geraken.
Zo mij de hemel langer tijd gunt
Om mij tot zijn dienst te gorden,
Me dunkt, ik wil met groter vlijt
Dat ik geworden ben ontworden.
-—
Dit is de laatste column van Aad van Toor. Binnenkort gaat hij met pensioen.