Bush heeft naar het volk geluisterd
President Bush heeft de verkiezingen gewonnen. Vooral omdat hij geluisterd heeft naar religieuze groepen in de Amerikaanse samenleving, stelt drs. Kees Heesters
. Democraten zijn de afgelopen jaren in toenemende mate in een ivoren toren terechtgekomen. De Bush-campagne heeft nooit een geheim gemaakt van een cruciaal onderdeel van zijn strategie. Hij was ervan overtuigd dat George W. Bush de presidentsverkiezingen in 2000 gemakkelijk zou hebben gewonnen als de ongeveer 4 miljoen evangelische christenen niet thuis waren gebleven nadat vlak voor de verkiezingen het nieuws bekend werd dat Bush ooit was opgepakt voor het besturen van een auto onder invloed van alcohol. Om ervoor te zorgen dat deze kiezers nu wel in het stembureau zouden verschijnen, heeft het Witte Huis er vier jaar heel bewust aan gewerkt om zijn relatie met hen te verbeteren. Niet omdat Bush en de zijnen bang waren dat de evangelische christenen op een Democraat zouden stemmen, maar omdat ze vreesden dat ze niet naar de stembus zouden gaan.
Het belang van religie was de Democratische presidentskandidaat, Kerry, ook niet ontgaan. Hij was er zich van bewust dat het onmogelijk is verkiezingen in de VS te winnen zonder religieuze kiezers voor zich te winnen. In een interview met ”Vogue Magazine” gaf hij inzicht in zijn plan: Democraten moeten „laten zien dat ze net zo gelovig en godvrezend zijn als andere Amerikanen.”
Dat is ze dus niet gelukt. De reden dat de Democraten blijven verliezen is niet dat er geen „gelovige” Democraten zijn, maar omdat ze posities innemen die religieuze kiezers tegenstaan en omdat ze hun ideeën niet kunnen verwoorden in een taal die dezen aanspreekt.
Onbegrijpelijk
Zo maakt op het ogenblik het boek ”What Went Wrong With Kansas?” van de progressieve schrijver Thomas Frank in de VS veel furore. De schrijver probeert een verklaring te zoeken voor het „onbegrijpelijke” feit dat arme boeren in staten zoals Kansas en Nebraska die op geen enkele manier materieel voordeel ontvangen van hun steun voor Republikeinse kandidaten, toch steevast op hen stemmen. Frank zoekt de verklaring in het feit dat de conservatieve beweging een soort schijnwereld heeft geschapen waarin de progressieve media worden voorgesteld als instrumenten van elites om langzamerhand de natie een vergaande secularisatie op te dringen.
De enige mogelijkheid om dit proces te voorkomen, is een stem op de Republikeinse Partij. Deze wil ondertussen in wezen een keihard kil kapitalistisch plan aan de samenleving opleggen. Om verkiezingen te winnen, speelt ze behendig met thema’s als abortus en het homohuwelijk (de waarden waar de arme boer aan hecht) en doet zo naïeve simpele zielen geloven in een grote, heidense, samenzwering en dat daarom een stem voor Bush een stem voor God is. Christenen in Kansas denken dat als ze op George Bush stemmen ze iemand kiezen die tegen abortus en homohuwelijk is, maar in de praktijk krijgen ze alleen maar iemand die de belastingen voor de rijken wil verlagen.
Doof
Boeken zoals die van Frank en het enthousiasme waarmee ze door Democraten worden gelezen, laten alleen maar zien hoe doof dezen zijn voor hun eigen samenleving. De vooraanstaande historicus sir Lewis Namier merkte terecht op dat „het belangrijkste aspect van politieke ideeën de onderliggende emoties zijn.”
Niet luisteren naar de samenleving breekt politici geheid electoraal op. In plaats van met respect te spreken over mensen die bereid zijn financiële offers voor hun geloofsopvattingen te brengen, werpen leiders van de Democratische Partij hun in wezen een verwijt voor de voeten: „Hoe kun je zo dom zijn om tegen je portemonnee te stemmen?” Of, misschien beter: „Hoe kun je zo dom zijn het met ons oneens te zijn?”
Een van de redenen dat de Democraten de afgelopen presidentsverkiezingen hebben verloren en toekomstige verkiezingen zullen verliezen, is dat zij maar niet begrijpen dat voor religieuze kiezers opvattingen over goed en kwaad niet zijn wat principes waren voor de komiek Groucho Marx: „Dit zijn mijn principes, als je ze niet leuk vindt, dan heb ik nog andere.”
Keuze
De situatie is niet altijd zo geweest. Lange tijd vonden katholieken, joden en grote groepen evangelische christenen een behaaglijk onderdak bij de Democraten. In de jaren zestig en zeventig maakte ze echter de keuze om de partij van de ”civil rights” te worden. Ze werden dus de partij die de rechten en de belangen van minderheden (Afro-Amerikanen, vrouwen en homoseksuelen) behartigde.
Daarnaast zocht de Democratische Partij haar „economische basis” in de toentertijd nog machtige vakbonden. Door de economische ontwikkelingen zijn de vakbonden steeds minder belangrijk geworden. Binnen de partij heeft zich een orthodoxie ontwikkeld die uiterst polemiserend werkt. Zeker wat een door religieuze kiezers zo gekoesterd issue als ”waarden” betreft.
Het is een menselijke reactie om zich bij zulke bejegeningen daartegen te verzetten. Nu heeft zich in de VS na de Tweede Wereldoorlog een sterke conservatieve beweging ontwikkeld. In eerste instantie denkers, maar later ook activisten en politici hebben een krachtige conservatieve revolutie bewerkstelligd. Mensen op zoek naar vastigheid en ontevreden over de progressieve ideologie hadden een plek en partij om naartoe te gaan. Een van de redenen waarom die ’nieuwe’ conservatieven zo aantrekkelijk waren voor veel „gewone Amerikanen” is niet zozeer het ideologische vrijemarktdenken als wel hun openheid en waardering voor het geloof.
George Bush is de belichaming van veel wat de Republikeinse Partij voor de kerkelijke kiezer zo aantrekkelijk maakt. Hij praat open en gemakkelijk over zijn geloof, hij verkondigt principes en houdt er (zelfs ondanks oppositie in de media) aan vast.
Twijfels
Zijn herverkiezing is echter geen bewijs dat het land bijna als één blok achter zijn beleid staat. Er is nog steeds een groeiend deel van de bevolking dat het oneens is met de oorlog in Irak en een meerderheid van kiezers die twijfels heeft over zijn economisch beleid. Peilingen laten ook zien dat als kiezers alleen gestemd zouden hebben op grond van themaa’s zoals de gezondheidszorg of zelfs de oorlog in Irak, Kerry gekozen zou zijn.
De reden waarom Bush is herkozen, is niet zozeer vanwege steun voor zijn beleid maar vanwege zijn ”religiositeit” (voor 91 procent van de mensen die op Bush stemden, is het geloof van de president erg belangrijk) en zijn ”waarden” (voor 80 procent van degenen die voor Bush kozen, vormden ”waarden” het belangrijkste issue).
Deze verkiezingen zijn, zoals zo veel onderdelen van de Amerikaanse geschiedenis en de samenleving, dus bepaald door paradoxen en ironie. De herverkiezing van Bush bewijst niet dat het land nu onvermijdelijk voor „eeuwig en eeuwig” in Republikeinse handen zal blijven en zeker niet dat het type conservatisme van Bush -een activistisch buitenlands beleid gecombineerd met een steeds groeiend overheidsapparaat, belastingverlaging en oplopende tekorten- het ideologische model van de toekomst zal zijn.
Er is een electorale opening, Amerika stevent niet onvermijdelijk af op eindeloze Republikeinse meerderheden. Het is hoog tijd dat de Democratische Partij zich eens grondig gaat bezinnen op de vraag hoe met religie om te gaan.
Religie is, zoals Alexis de Tocqueville al in de 19e eeuw zag, een complex maar intrinsiek onderdeel van de Amerikaanse ziel. Totdat de Democraten weer leren luisteren naar hun landgenoten en een klimaat scheppen dat vriendelijker is voor religie, zullen ze zich erbij neer moeten leggen dat ze, ondanks grote steun voor hun standpunten, presidentsverkiezingen verliezen.
De auteur is politiek filosoof en woont in Baltimore (Maryland) in de Verenigde Staten.