Deputaten GKV komen met nieuw rapport huwelijk
Echtscheiding en hertrouwen passen niet bij „de stijl van het Koninkrijk van Christus” en mogen om die reden in geen enkele situatie goed worden genoemd, stellen deputaten huwelijk en echtscheiding van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). „In de gebrokenheid van het leven is echter het goede niet altijd bereikbaar.”
Vorig jaar publiceerden deputaten de brochure ”Echtscheiding en hertrouwen?”, een populaire versie van een rapport zoals dit aan de orde kwam op de synode van Zuidhorn (2002). Op deze brochure kwamen waarderende, maar ook bezorgde reacties. „Het belangrijkste zorgpunt is het oordeel dat deputaten in hun benadering te veel ruimte maken voor het zelfstandige oordeel van de kerk in de taxatie van echtscheidingssituaties. Dit kwam met name naar voren in de kritiek op de uitleg van 1 Kor. 7.”
Inmiddels hebben deputaten zich op de ontvangen reacties bezonnen en komen zij met een nieuw rapport met voorstellen, gericht aan de synode van Amersfoort (2005). Uit het rapport blijkt, schrijven zij, dat het bezinningstraject in de kerken vruchtbaar is geweest. „Het heeft geleid tot nuanceringen in formuleringen en standpuntbepaling door deputaten.”
Zo nemen deputaten huwelijk en echtscheiding met betrekking tot 1 Kor. 7:15 nu „helemaal afstand van de kwetsbaar gebleken formulering dat Paulus hier „ontslag geeft” van Jezus’ regel en dat de kerk dat in andere situaties ook mag doen. In plaats daarvan wordt nu gezegd dat we in deze tekst kunnen zien hoe Paulus het onderwijs van Jezus „toepast” in een specifieke situatie. De manier waarop Paulus het onderwijs van Jezus toepast, is voor ons bindend en bovendien kunnen wij ervan leren en ermee verder werken in andere of nieuwe situaties.”
Gods openbaring is afgesloten, aldus deputaten. „Maar dat betekent niet dat voor alle tijden ook het laatste woord gezegd is over allerlei moeilijke onderwerpen die met ethiek te maken hebben. Het antwoord op moeilijke vragen in nieuwe situaties vinden we immers vaak niet rechtstreeks in de Schrift. De kerk zal dan toch op de een of andere manier richting moeten wijzen en kan daarbij leren van wat zij Paulus ziet doen in 1 Kor. 7.”
Wat God samengevoegd heeft, scheide de mens niet, zegt Jezus in Matthéüs 19:6. „Dus: helemaal niet scheiden”, schrijven deputaten. „De bijbel leert geen vaste echtscheidingsgronden. Echtscheiding is in geen enkele situatie „goed” te noemen.”
In de gebrokenheid van het leven is het goede echter niet altijd bereikbaar, zo vervolgen zij. „Paulus laat in 1 Kor. 7:10,11 zien dat je soms niet ontkomt aan een keus tussen het ene kwaad en het andere: „Je mag elkaar niet verlaten, maar als dit toch gebeurt, dan moet je je verzoenen of ongetrouwd blijven.” Hij houdt het niet bij: je moet je verzoenen, terwijl dat bij een huwelijksconflict natuurlijk de stijl van Christus is. Maar hij geeft ook een aanwijzing voor als dat niet lukt: blijf dan minstens ongetrouwd.”
Het is volgens deputaten een „groot misverstand” te denken dat zij uit zouden zijn op verruiming van de echtscheidingspraktijk. Evenwel: „Er zijn situaties waarin een huwelijk helaas niet te redden is, en dat komt ook voor waar geen sprake is van overspel of verlating. Dat is in 1999 door de vrijgemaakt-gereformeerde synode van Leusden onder woorden gebracht en het behoorde tot de opdracht van deputaten daaraan een onderbouwing te geven.”
Als het gaat om hertrouwen, stellen deputaten dat het huwelijk als verbond tussen man en vrouw zo sterk is, dat de band tussen hen niet zomaar verbroken kan worden, zelfs niet via een echtscheiding. „Anders gezegd: ook een scheiding betekent niet dat je helemaal los van elkaar bent. De beloften van de trouwdag blijven naklinken. Voor ménsen kun je scheiden, voor God ben je niet zomaar vrij.”
Een kerkenraad moet daarom na een scheiding nooit uitspreken dat iemand vrij is om te hertrouwen, schrijven zij. „Wel kunnen er situaties voorkomen waarin we ons moeten neerleggen bij een tweede huwelijk als het ’mindere kwaad’.” In zulke situaties „zal meestal ook een kerkelijke huwelijksbevestiging worden toegestaan.”
In dergelijke situaties „moet je niet willen voorbijgaan aan de ernst van de breuk in het eerste huwelijk”, aldus deputaten. „Concreet betekent dit dat het mogelijk is een huwelijk te bevestigen waarin elementen van schuld en boete doorklinken en niet gezwegen wordt over de breuk in het eerste huwelijk. Kerkenraden kunnen er ook voor kiezen deze elementen een plaats te geven in de officiële afkondiging aan de gemeente m.b.t. de aangevraagde huwelijksbevestiging.”
Deputaten stellen de synode voor uit te spreken „dat in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt, red.) in de regel nieuwe huwelijken na een echtscheiding niet kerkelijk bevestigd zullen worden”; „dat kerkenraden een eigen verantwoordelijkheid houden t.a.v. de vraag of een tweede huwelijk na echtscheiding aanvaardbaar is en kerkelijk bevestigd kan worden” en „dat het aanbeveling verdient dat elke kerkenraad structureel huwelijkscatechese invoert en het volgen daarvan verplicht stelt voor degenen die huwelijksbevestiging aanvragen.” Verder melden zij dat er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een website over huwelijk en huwelijksmoeiten.
Moet iemand in geval van echtscheiding altijd worden afgehouden van het avondmaal? Deputaten stellen een aanvulling op de bestaande censuur voor in de vorm van „een mededeling aan de gemeente.” Het gaat hier „om een aanvulling op de bestaande censuur en niet om vervanging ervan.” Deze aanvullende maatregel is, aldus deputaten, „bedoeld voor situaties die bekend zijn geworden in de gemeente en waar het uitblijven van een publiek signaal ondermijnende effecten kan hebben op anderen.” Door een mededeling aan de gemeente kan de kerkenraad er volgens hen „aan bijdragen dat de stijl van Christus hoog wordt gehouden in de gemeente.”
Deputaten stellen ten slotte voor om de zogeheten Raad van Advies, die voorlopig was ingesteld tot 2005, een permanente status te verlenen. „Kerkenraden kunnen met vragen inzake echtscheiding, hertrouwen en toepassing van de nieuwe tucht terecht bij deze Raad.” In de periode februari 2003 tot en met april 2004 kreeg de raad 24 adviesaanvragen en gaf zij 23 eindadviezen.