Getijdenatuur Oosterschelde wordt hersteld met baggerslib
Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat gaan de verdwijnende getijdenatuur in de Oosterschelde herstellen door een deel van het Verdronken Land van Zuid-Beveland op te hogen met baggerslib. Het is voor het eerst dat baggerslib wordt gebruikt om zandplaten op te hogen. Naar het gebruik van het slib is vooraf uitgebreid onderzoek gedaan, aldus Rijkswaterstaat.
De Oosterschelde is een bijzonder natuurgebied. Na de aanleg van de Oosterscheldekering zijn daar zeldzame dieren en planten opgedoken. Ook komen er heel veel watervogels voor, maar die hebben steeds meer moeite om voedsel te vinden op zandplaten en slikken, omdat die onder water verdwijnen. Het verdwijnen van de platen is een natuurlijk proces, dat zandhonger wordt genoemd, maar het is voor het natuurbehoud wel noodzakelijk om de platen weer op te hogen, zegt boswachter Paul Begijn van Natuurmonumenten.
Het baggerslib komt vrij bij het uitdiepen van de vaargeul van de Zandkreek, een zijtak van de Oosterschelde. Rijkswaterstaat gaat daar in het najaar mee aan de slag. Met ongeveer de helft van de 125.000 kubieke meter slib die wordt gebaggerd worden de zandplaten 50 centimeter opgehoogd. De rest van het slib wordt gestort in een diepe put in de Oosterschelde.