Cultuur & boeken

Kritische noot soms afwezig in miniaturen

Titel:

Dr. S. Meijers
3 November 2004 11:44Gewijzigd op 14 November 2020 01:50

”Ze hadden wat te zeggen”
Auteur: dr. ir. J. van der Graaf
Uitgeverij: Groen, Heerenveen, 2004
ISBN 90 5829 4633
Pagina’s: 218
Prijs: € 12,50. Het nieuwste boekje van dr. ir. J. van der Graaf biedt een vijfentwintigtal miniatuurtjes. Het zijn korte typeringen en levensschetsen van mensen, in hoofdzaak uit het kerkelijk leven, die zijn pad hebben gekruist, hem persoonlijk hebben geraakt of beïnvloed, en die het waard zijn ook als persoon herinnerd te blijven. Juist dit persoonlijke element maakt dit boekje zo treffend.

Hij tekent niet alleen mensen uit zijn eigen hervormd-gereformeerde kring, en enkelen uit die van de Gereformeerde Gemeenten -waarmee de schrijver vanwege zijn afkomst nauwe banden heeft-, maar getuigt ook van zijn contacten met andere theologen of bijbelwetenschappers die hij eren wil. Wie dertig jaar lang algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond (GB) is in de Hervormde Kerk, ontmoet velen.

De auteur wil niet dat vanwege zijn waardering de negatieve kanten van de besproken mensen buiten schot blijven. We treffen dus ook waardeoordelen aan. Maar, deze zijn erg mild. Immers, het gaat de schrijver erom dat de waarde van persoonlijke herinneringen ver boven dat persoonlijke zélf uitgaat. Deze bepalen dan ook de selectie. En het vele dat hij in mensen ontving, gunt hij ook anderen.

Het is een boeiend en soms zelfs ontroerend boekje geworden, vooral voor hen die deze mensen zelf ook persoonlijk hebben gekend. Het boekje is vaardig en intelligent geschreven, vanuit Van der Graafs persoonlijke invalshoek. De schrijver is geen echte theoloog, maar wel theologisch geschoold. Geen kunst, denken sommigen wellicht, met de hele door de GB opgelopen boekerij te grijp achter je rug. Het is echter wél een kunst om zulke centrale en vaak treffende -bekende- citaten als die hij gebruikt paraat te hebben en in hun verband en op de goede plaatsen te gebruiken. Maar in de grond van de zaak is de schrijver ingenieur gebleven en beitelt hij door zijn belezenheid bruggen en pilaren die zijn overtuigingen schragen. Hij weet meer dan sommigen die hij door en in dit boekje eren wil.

Jammer dat de titel zo bleekjes is. Waren niet al deze mensen op eigen wijze doorgevers van heil, van openbaring? Ook bijbelvertalers en moeders zijn immers ambtsdragers.

Allereerst én allermeest kiest de schrijver uit de eigen traditie - ik laat nu zo veel mogelijk titulatuur en voorletters weg: Bartlema, Boer, Doornenbal, A. Vergunst, Blok, Tukker, C. Veenhof, L. Kievit, Jonker, H. G. Abma, Bout. Daarnaast treffen ons voorts namen als van Van Ruler, Van Niftrik, Buskes, Groenenberg, F. de Graaff, Berkhof, Verkuyl. Schetsjes die van een breed net van relaties getuigen.

Als we een oordeel moeten geven over het boekje, dan willen we toch kwijt dat de schrijver soms de neiging heeft over diepere lagen heen te glijden. Zo was Van Ruler minder ’rechts’ dan de schrijver doet voorkomen, en hetzelfde geldt voor Van Niftrik in zijn latere tijd. En hij onderschat Berkhofs diepe pastorale bewogenheid die hem in later tijd tot diens dogmatiek bracht - hij vertelde het mij zelf. En ook had Van der Graaf best het drijven van Buskes meer mogen ontmaskeren, als een blijvend voeden van oud zeer. En natuurlijk was F. de Graaff een cultuurpessimist, maar hij droeg ook heel wat aan eigen schepping de openbaring binnen.

Een in de prediking ontvangen zegen staat niet op zichzelf, maar houdt ook alleszins verband met de hele persoon en de levensgang van hem die het Woord bedient. De schrijver betrekt dan ook vaak iemands leven bij hetgeen hij geestelijk van hem ontving. Terecht, denk ik dan, maar is de kritiek op de mannen uit de eigen traditie niet vaak wat te vlak? Een mens, een predikant, heeft ook zijn beperkingen, zijn onvolkomenheden, en daar wordt hij niet minder van. Ik wil in dit verband wijzen op ds. W. L. Tukker, wiens beminnelijkheid de schrijver roemt. Maar wie wat langer kijkt, ziet opeens de twee lijnen in zijn leven. Enerzijds die van de aangenaamheid, die vooral in de bredere kerkelijke verbanden tot standpunten kon brengen die wel heel erg ruim waren. Hij kwam tenslotte ook uit de, in ondertoon liberale, Alblasserwaard, die ik heb leren liefhebben en grondig kennen. Maar wie raakt zijn komaf ooit helemaal kwijt? Binnen de eigen kring werd echter vaak het cirkeltje wel heel erg nauw getrokken, iets waar de Waard ook weet van heeft. Van sommige voor mij wel heel wijd uiteen liggende positiekeuzes van ds. Tukker ben ik wel eens geschrokken.

En ongetwijfeld is ook ds. G. Boer door zijn prediking tot zegen van de kerk en van de schrijver geweest. Maar met name in later tijd hebben er ook mensen geleden onder zijn somberheid -wat iets anders is dan ernst!- en bovendien was hij een krachtig en strak partijleider van de Bond. En dat laatste werpt wel een wonderlijk licht op het door de schrijver, met instemming aangehaalde, adagium van ds. Boer: „Laat de Bond sterven als de Kerk maar leven mag.” Hier volgt toch ook de schrijver twee voetsporen tegelijk?

Voorts is ds. L. Kievit uit deze kring wellicht de meest begaafde wat breedheid van inzicht en diepte van (mensen)kennis betreft. Een ”vorst op de kansel” noemde mijn kerkenraad hem. En terecht. Hij was iemand die al predikend heel nabij kwam. Tegelijkertijd was hij ook de man van de afstand, die hij vaak pittig wist te handhaven als iemand hem te dichtbij kwam.

Zo zou ik best nog door kunnen gaan. Heerlijk dat God ons door de arbeid van zondaren heen zegent. En dat je ook deze dingen zo kunt uitschrijven wanneer je weet hebt van een God Die zondaren rechtvaardigt, en hen inschakelt in Zijn zegenrijk werk zoals ze zijn, en niet zoals zij -en wij- hen graag zouden willen hebben. Daarom is Hij bovenal te eren, en vanwege Hem zijn mensen het vaak ook.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer