EU-ombudsvrouw wil meer geld en bevoegdheid ‘Europese RIVM’
Het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) moet meer handen en voeten krijgen om Europa beter te kunnen ondersteunen in de strijd tegen de coronapandemie. Het ‘Europese RIVM’ moet ook transparanter worden en de bevolking meer vertellen over de wetenschappelijke achtergrond van het coronabeleid, oordeelt de Europese ombudsvrouw.
Het EU-agentschap in Stockholm, dat in 2004 werd opgericht na de SARS-uitbraak om epidemieën te voorkomen en onder controle te houden, heeft nieuwe bevoegdheden nodig om zijn werk goed te kunnen doen, vindt ombudsvrouw Emily O’Reilly. Ze dringt ook aan op meer middelen en personeel. Het centrum werd opgezet in een tijd dat niet kon worden bevroed dat heel Europa zo lang en hard zou worden getroffen door een pandemie. „Dit is een ongekende crisis.”
Het ECDC mag nu niet zelf data verzamelen maar is afhankelijk van gegevens die de lidstaten aanleveren over bijvoorbeeld het aantal besmettingen, ziekenhuiscapaciteit en voorraden. De EU-landen zijn daar te vaak laks in, aldus O’Reilly, en reageren soms niet eens op een dringende oproep van ECDC om belangrijke data te leveren. „Op deze manier bestaat het risico dat ECDC de lidstaten niet snel relevant advies kan geven.”
De ombudsvrouw pleit wel voor meer openheid bij het ECDC in de publiekscommunicatie over het coronavirus. Niet alle rapportages in het begin van de uitbraak werden openbaar gemaakt en uitwisselingen met internationale partners, zoals de Chinese, evenmin. „Transparantie en verantwoording horen het fundament te zijn van een instituut dat een rol heeft in de bescherming van de volksgezondheid”, zegt ze. „Nu de lidstaten zijn begonnen met vaccineren is het vertrouwen van het publiek essentieel.”