Essayist Bas Heijne: We zijn gewoon niet zo goed te vertrouwen
We zijn autonoom en soeverein, maar beseffen tegelijkertijd steeds meer dat we niet alles kunnen beheersen. Deze spagaat vormt de rode draad in een serie gesprekken die essayist en NRC-medewerker Bas Heijne hield „over de grote kwesties van onze tijd.”
Bestaat er nog zoiets als waarheid? Of is het streven die te vinden definitief vervangen door gevoel? Doet wetenschap er nog toe? Is er een antwoord op de groeiende polarisatie in de samenleving? Het is een greep uit „de grote vragen” die Bas Heijne in zijn interviewbundel ”Leugen en waarheid” voorlegt aan een breed spectrum aan wetenschappers, journalisten en schrijvers.
Allicht zal het ene interview de een meer aanspreken dan de ander. De gesprekspartners lopen uiteen van fysisch antropoloog Richard Wrangham, die het gedrag van de mens vanuit de evolutie probeert te verklaren, tot de eigenzinnige Amerikaanse theologe Elaine Pagels, die uitlegt waarom religie nooit zal verdwijnen.
De gesprekken beloven samen „een diepgravend portret van deze verwarrende tijd”, zoals de achterflap meldt. Heijne schrijft in het voorwoord dat hij de geïnterviewden opzocht „omdat ik wilde leren, mijn eigen gedachten tegen het licht wilde houden, naar weerbarstige en uitdagende gezichtspunten zocht, die me de wereld beter zouden leren begrijpen, anders te zien.”
Hebben de gesprekken u dat gebracht?
„Zeker. Ik ben inmiddels op een leeftijd waarop je gemakkelijk kunt zeggen: Ik weet hoe ik tegen de dingen aankijk, mij hoef je niets meer te vertellen. Maar zo zit ik niet in elkaar. Onze wereld maakt heftige veranderingen door, en dan heb ik het niet alleen over de pandemie. Weinig spreekt meer vanzelf. Ik wilde mijn eigen gedachten toetsen aan mensen met wie ik affiniteit voel, maar die me tegelijk uitdaagden en tot nieuwe inzichten konden brengen.”
Welke inzichten verrasten u?
„Een terugkerend thema in de gesprekken is hoe weinig rationeel we zijn, terwijl we dat niet willen erkennen. We plooien de werkelijkheid graag naar onze emoties. Dat is van alle tijden, maar het wordt ons door nieuwe technologie, en de manipulatie die daarbij komt kijken, ook steeds gemakkelijker gemaakt. Dat leidt individueel vaak tot onschuldig zelfbedrog, maar het kan ook grote gevolgen hebben.
Ik begrijp ook beter waarom de verlichting ons onmiskenbaar veel gebracht heeft, maar dat het uitgangspunt van gelijkwaardigheid en individuele vrijheid vanaf het begin hand in hand ging met de ieder-voor-zichmentaliteit, die ons nu zo veel problemen bezorgt.”
Vertrekpunt van het boek is het „huidige onbehagen met de moderniteit.” Tegelijk klinkt er al langer dan vandaag onvrede daarover. Wat maakt het onbehagen nu anders dan, zeg, twintig jaar geleden?
„Het grootste verschil is, denk ik, dat de publieke ruimte volledig verkaveld is. De afgelopen decennia is er een constante nadruk geweest op individuele zelfverwezenlijking. Daardoor is de publieke zaak uit zicht geraakt. Het individu is almacht aangepraat, door de politiek en de commercie. Je mocht je leven volledig naar eigen inzicht inrichten. Dat is een illusie gebleken, een leugen zelfs. In werkelijkheid heeft het individu in een versplinterde samenleving bar weinig in te brengen, hij wordt door zowel politiek als commercie als een dankbaar aan te sturen object behandeld.
Die dubbelheid, aan de ene kant een gevoel van almacht en aan de andere kant van totale machteloosheid, die heeft veel mensen boos en gefrustreerd gemaakt. Doelwit is vaak de bestuurlijke klasse, de elite, de liberale democratie, die de gewone mensen bedrogen en verraden zou hebben. Maar ook die geloofsartikelen van die klasse, de liberale waarden, staan onder druk.”
Het algehele beeld van de interviews is dat ons weinig absoluut houvast voor leven en moraal rest. De natuur biedt die niet, want is zelf veranderlijk. Wetenschap brengt ons weliswaar verder, maar is niet onfeilbaar. De politiek helpt ons al helemaal niet. Waar ziet u zelf een uitweg uit het onbehagen?
„Geen geloof zonder twijfel, zeg ik altijd. Mensen zoeken houvast, ze hebben gedachten over wat het betekent om mens te zijn, ze ontwerpen een beeld van de wereld. Zoals wetenschapshistorica Lorraine Daston zegt: We moeten ons voorstellingen maken, ons leven bestaat uit geloofsaannames, symbolen, mythes. Absolute voorstellingen verworden echter snel tot rigide fundamentalisme, absolute twijfel maakt betekenisvol leven onmogelijk.
Die ambivalentie is de mens eigen, we zullen altijd tussen die twee uitersten heen en weer worden geslingerd. Ik pleit ervoor je eigen overtuigingen open te houden, door ze bloot te stellen aan andere gezichtspunten, andere ervaringen. Dat je niet in absolute zekerheden gelooft, maakt je niet tot relativist. Je opent jezelf naar de wereld om je heen. Je toetst je gedachten steeds aan die van anderen. Net als ik in deze gesprekken heb gedaan.”
Kan waarheid op tegen een voortdurend toegediende overdosis aan gevoel en meningen?
„Dat is een lastige, maar ik denk het wel. Maar daarvoor heb je sterke instituties nodig, een vrije pers, een vitaal publiek debat, onafhankelijke rechtspraak. We weten allemaal wel dat er aan iedere waarheid vele kanten zijn, en vaak worden we het ook gewoon niet eens. Daarbij houdt een ieder van ons er in verschillende perioden van zijn leven andere overtuigingen op na.
Maar zoals Lorraine Daston terecht tegen mij zegt: Juist om onze eigen denkbeelden te toetsen hebben we de wetenschap uitgevonden. Zij zegt ook dat echte wetenschappers zichzelf laten corrigeren door nieuwe kennis. Maar wetenschappelijke kritiek is iets anders dan alle wetenschap zomaar verdacht maken, omdat de uitkomsten je niet bevallen.”
„Gevoelens speelden altijd een rol in de politiek, maar nu gaat het om gevoelens in plaats van ideeën”, zegt de Russische journalist en onderzoeker Peter Pomerantsev in uw boek. Wreekt zich hier een tekort of een teveel aan Verlichting?
„Een tekort. De Schotse verlichtingsfilosoof David Hume stelde dat de menselijke rede een slaaf van de hartstocht is. Ofwel: willen we iets aan onszelf of in de wereld veranderen, dan moeten we eerst voelen dat er iets niet goed is. Dat is emotie, zonder dat verandert er niets. Maar emotie moet worden gevolgd door reflectie, en een openstaan voor een kritisch debat. Je kunt het ook mis hebben tenslotte, of het niet heel scherp zien. Als je je eigen subjectiviteit tot maatstaf maakt, zijn kritiek en discussie al gauw een bedreiging. Als afleiding gaat men dan de critici verdacht maken. Hun motieven zijn niet zuiver, ze hebben belangen, zijn hypocriet, enzovoort. Allemaal uitvluchten.”
In uw boek ”Mens/onmens” zoekt u een uitweg uit dergelijk denken in de moraal van de Bergrede.
„De Bergrede zoals ik hem lees, is een oproep aan de mens om het zichzelf moeilijk te maken, om niet te kiezen voor wat Martin Luther King „geruststellend conformisme” noemt. Tot het laatste zijn de meesten van ons, dat wist King heel goed, van nature geneigd. Wegkijken van onrecht, geen lastige vragen stellen, wat overduidelijk krom is recht praten. Dat is verleidelijk, maar Jezus maant ons dat je op die manier eigenlijk niet echt leeft, je minder mens bent. Zoek de confrontatie met jezelf. Het is zo gemakkelijk, zegt Jezus, om de mensen lief te hebben die jou al liefhebben. Kiezen voor zelfverlies, je blootstellen aan situaties en werelden die je niet kent, dat blijft een lastig te verteren, moeilijke boodschap. Maar ze heeft in 2000 jaar niets aan kracht ingeboet.”
De Amerikaanse historica Jill Lepore typeert de Amerikaanse grondwet als een mengeling van verlichtingsidealen en „een flinke dosis calvinisme” – toegevoegd vanuit de overtuiging dat de mens niet vanzelfsprekend het goede doet. Zou een scheut calvinisme in het algemeen een goed tegengif kunnen zijn tegen al te overspannen verwachtingen van menselijk kunnen en willen?
„Een flinke scheut kan geen kwaad, denk ik. Een sceptisch mensbeeld is niet meteen pessimistisch of cynisch. Als ik zeg dat het goed is om een zeker wantrouwen te koesteren tegen een al te rooskleurig humanisme, dan bedoel ik vooral dat je bereid moet zijn jezelf tegen het licht te houden, je eigen aannames, ingesleten oordelen, je eigen dubieuze motieven. We zijn gewoon niet zo goed te vertrouwen, begin ermee dat toe te geven. Mensen wijzen liever naar de ander. Het streven is de mens vooruit te helpen, de wereld beter te maken. Daar geloof ik heus wel in. Maar daar helpt dat gezonde wantrouwen juist bij. De opstellers van de Amerikaanse grondwet hadden dat goed begrepen.”
De Britse historicus David Wootton vermoedt dat in reactie op een al te individualistisch en mechanisch mensbeeld „menselijke relaties belangrijker voor ons zullen worden.” In hoeverre corrigeert de geschiedenis zichzelf?
„Ik denk dat zulke correcties zeker plaatsvinden. Wie gelooft er nog dat alles goedkomt wanneer we de ordening van de maatschappij aan de markt overlaten? Wie gelooft echt dat geluk is uit te drukken in geld, in likes, in roem? Wie denkt er nog dat de grote techbedrijven er enkel zijn om onze wereld, in de woorden van Mark Zuckerberg, „open and connected” te maken? Zo veel noties die nog niet zo lang vanzelf leken te spreken, worden nu zwaar bekritiseerd.
Het probleem is wel dat de afkeer van de moderniteit zich ook steeds vaker uit als een strijd tégen de moderniteit. Voor (de Hongaarse premier, MW) Viktor Orban en zijn geestverwanten is het liberalisme een gevaarlijke dwaalleer, de vijand. Hervormen en vernietigen zijn twee verschillende dingen, dat wordt vaak vergeten.”
Boekgegevens
Leugen & waarheid. In gesprek over de grote kwesties van onze tijd, Bas Heijne; uitg. Prometheus; 192 blz.; € 20,-