Spruijt: Nederland moet wakker worden
Sinds dinsdagmorgen wordt hij weer 24 uur per dag bewaakt. Op weg naar de dankdagdienst begeleidt een auto met twee beveiligers hem. „Het is voor mij meer bíddag”, zegt Bart Jan Spruijt, directeur van de Edmund Burke Stichting. Hij verbaast zich mateloos over de lauwe, excuserende reacties op de moord op Van Gogh. „Nederland moet wakker worden.”
Dat filmmaker Van Gogh bruut vermoord was, hoorde hij eerder dan het op de radio was. „Een kennis van me woont er vlakbij. Die belde me en vertelde al kort na negenen wat hij met eigen ogen had zien gebeuren.”
Niet veel later ondernam Spruyt actie. „Ik realiseerde me dat er ook voor mij risico’s waren. Wie aan Van Gogh denkt, denkt aan Hirsi Ali. En wie aan Hirsi Ali denkt, denkt aan Wilders, en mogelijk ook aan de Burke Stichting. Wij zijn uit deze hoek niet heel vaak bedreigd, maar hebben toch wel mailtjes gehad van: Allah zal het jullie vergelden.”
Een telefoontje naar Binnenlandse Zaken leverde alleen de bekende antwoorden op. „Men bevestigde dat ik een groot probleem had, maar voegde daar in één adem aan toe: Maar wij kunnen in geen enkel opzicht iets voor u doen.”
Wel verwezen ambtenaren hem door naar de politie van Den Haag. Die patrouilleert nu wat vaker in de omgeving van het kantoor van de Burke Stichting. En de politie in de woonplaats van Spruijt houdt de omgeving van zijn huis wat beter in de gaten en gaf hem een speciaal, niet voor iedereen toegankelijk, alarmnummer. Maar dat was het dan. Als hij meer wilde, moest hij er zelf voor zorgen.
Wat hij ook prompt deed. Het particuliere beveiligingsbedrijf dat hem al vaker van dienst was, schaduwt hem nu dag en nacht. „Als ik met de auto wegga, rijden ze voor me uit om eventuele gevaren als eerste te signaleren.” De kosten, zo’n 100 euro per uur, moet de Burke Stichting zelf betalen. „Ik ben daar nog altijd verontwaardigd over. Als ik ’s avond ergens een scherp debat heb met Femke Halsema van GroenLinks, wordt zij, omdat zij politica is, beveiligd, terwijl ik er als levende schietschijf rondloop.”
Meer nog dan over deze merkwaardige lacune in wet- en regelgeving, verbaast Spruijt zich over de algemene reactie op de moord op Van Gogh. „Een week of wat geleden zat ik met mijn vriend Michiel Visser op een bankje in het Central Park in New York. We vroegen ons af wat er in Nederland zou gebeuren als er iets zou plaatsvinden vergelijkbaar met de moord op Fortuyn. Volgens Michiel zou het land op zijn kop staan. Ik sprak het vermoeden uit dat wij Nederlanders ons uitgebreid zouden gaan excuseren.”
Gisteren kreeg hij gelijk, vind de directeur van de Burke Stichting. „Ik heb me enorm geërgerd aan de stelling dat bepaalde columnisten een klimaat creëren waarin dit soort dingen gebeuren kunnen. Dat stond een aantal maanden terug ook in een rapport van de AIVD. Ik vind het vreselijk als je op die wijze impliciet zegt dat Van Gogh het aan zichzelf te wijten heeft.”
Hij wás in zijn columns toch zeer beledigend, zowel naar moslims als naar christenen?
„Ja. Hij overschreed fatsoensnormen. Met zijn stijl- en woordkeuze had ik persoonlijk niets. Hij is voor mij geen voorbeeld van hoe je met de vrijheid van meningsuiting om moet gaan. Maar ik vind wel dat je in een vrij, democratisch land mensen moet kunnen beledigen. Je moet zelfs lelijke dingen over iemands godsdienst kunnen zeggen.
De juridische grens ligt bij aanzetten tot haat en geweld. Dat heeft Van Gogh nooit gedaan. Zijn uitlatingen waren puberaal geprovoceer. Hij is altijd een groot kind gebleven. Maar hij riep niemand op geweld tegen moslims te gebruiken.”
Waar Spruijt zich bovendien wild aan ergert, is de stelling dat de dader een eenling zou zijn die niet representatief is voor de islam. „Dat is veel te kortzichtig. Er is een bepaalde stroming binnen de islam die zich niet wil voegen in een democratische rechtsstaat. Dan heb je het niet over een paar enkelingen. Als 5 procent van de Nederlandse moslims radicaal is, zijn dat er 50.000. Nederland moet wakker worden: we hebben een groot probleem met een deel van onze bevolking. Het gevaar dat hieruit voortkomt, moeten we keren.”
Hoe?
„Het is natuurlijk een illusie te denken dat we elk individu een liberale verlichtingsvisie door de strot kunnen of moeten duwen. Wat we wel kunnen doen, is immigratie beperken en integratie bevorderen. Voor dat laatste is -ik weet dat het soft klinkt- vooral debat nodig. In gesprek blijven met de moslims, vooral met de intellectuele voorhoede, en pogen hen tot zelfreflectie te brengen.”